Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

mat (dof)

betekenis & definitie

[<Fr.], bn. en bw.,

1. dof, niet glimmend: — zilver, — goud;
2. niet doorschijnend: — glas; matte ruiten; — weer, waarbij de dampkring niet helder is;
3. (van kleuren) niet glinsterend, dof: een matte tint;
4.(van licht, van het oog) zwak, dof: met moeite opende zij haar matte ogen; een matte blik; (van geluiden) de woorden kwamen — over haar lippen, zonder overtuiging.

< >