Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

mat (schaak)

betekenis & definitie

bn., verkorting van schaakmat; (van de koning in het schaakspel) zich in schaak bevindend zonder zich daaruit te kunnen bevrijden, zodat de partij beslist is: de koning is -, het spel is verloren; in drie zetten was ik —, iemand — zetten, (ook fig.) hem de mond snoeren of het hem onmogelijk maken zijn plan te volvoeren.

< >