Jean Paul, Frans politicus, *24 mei 1743 te Boudry (bij Neuchâtel in Zwitserland), ♱(verm.) 13 juli 1793 te Parijs; uit een familie van Spaanse oorsprong (Mara), die om het geloof naar Zwitserland was uitgeweken.
Marat was arts. Hij woonde geruime tijd in Londen. Hier schreef hij A philosophical essay on man (1773) en The chains of slavery (1774), waarin hij revolutionaire ideeën ontwikkelde, die hem in conflict brachten met Voltaire e.a. Tijdens de Franse Revolutie trad Marat op de voorgrond als gevreesd publicist. Hij propageerde zijn denkbeelden in L’Ami du Peuple (aanvankelijk Le Publiciste Parisien) en riep het volk op zelf het heft in handen te nemen. In hoeverre Marats geschriften aanleiding zijn geweest tot de septembermoorden van 1792 is moeilijk vast te stellen.
Marat werd lid van de Nationale Conventie en leidde als voorzitter van de Parijse jakobijnen de aanval op de gematigder girondijnen, die hem in april 1793 voor het revolutionaire tribunaal daagden; Marat werd vrijgesproken. Hij werd vermoord door Charlotte Corday, een aanhangster van de girondijnen.
LITT. L.R.Gottschalk, J.P.Marat (1967); S.Cordier, J.P.Marat (1967).