Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

krul'len

betekenis & definitie

(krulde, heeft gekruld),

I. (overg.) 1. krullen maken in, in krullen leggen: zijn staart —; een lach krulde zijn lippen, deed die plooien; m.n. van het hoofdhaar: er kunstmatig, met een krultang of krulspelden krullen in zetten;
2. zich —, zich herhaaldelijk, spiraalvormig ombuigen;

II. (onoverg.) 1. krullen hebben, van nature spiraalvormig omgebogen zijn: wat krult je haar mooi; krullend haar; een krullend blad; (spr.) gekruld haar, gekrulde zinnen;

2. een of meer krullen krijgen, zich in krullen vertonen: krullende golfjes; zijn lippen krulden; (zegsw.) zijn neus krult, hij is erg in zijn schik (met wat hij daar hoort.).

< >