o. (-staten), elk van de door deelnemers aan de Eerste Kruistocht in het Middenoosten gestichte christelijke staten.
(e) De aanvoerders van de Eerste →Kruistocht richtten na hun veroveringen in Syrië en Palestina een aantal vorstendommen op, waarvan de geschiedenis nauw samenhangt met die van de kruistochten. Achtereenvolgens werden het graafschap Edessa (1097 — 1144), het vorstendom Antiochië (1098 — 1268), het koninkrijk Jeruzalem (1099-1291) met de heerlijkheid Transjordanië en het graafschap Tripoli (1102—1289) gesticht. De stad Edessa viel het eerst weer in handen van de moslims (1144 veroverd door Noereddin). Antiochië, dat in het begin van de 13e eeuw in een personele unie was verenigd met Tripoli, werd in 1268 heroverd door de mammeluk Baibars. Tripoli, dat na de val van Antiochië weer een onafhankelijke gemeente onder het protectoraat van Genua was geworden, viel in 1289 in handen van sultan Galaün. In 1186 verloren de kruisvaarders Transjordanië aan Saladin, die in 1187 Jeruzalem binnentrok. Het koninkrijk Jeruzalem, met als hoofdstad Akko, bleef nog een eeuw bestaan.