Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kruistocht

betekenis & definitie

m. (-en),

1. naam voor de in de middeleeuwen ondernomen krijgstochten voor de Kerk tegen de vijanden van het christelijke geloof, m.n. de tochten die van de 11e—13e eeuw werden ondernomen door Westeuropese christenen tegen de moslims (e);
2. (fig.) georganiseerd, heftig en vurig optreden van een groep personen tegen iets dat zij verkeerd achten (ook wel voor iets dat zij juist vinden)→. tocht van schepen die in een bepaald gebied kruisen; (gew.) rondvaart, zeereisje.

(e) Onder de kruistochten vallen ook de campagnes tegen ketters: →albigenzen, →waldenzen, →hussieten, de strijd tegen de Noren en Osmaanse Turken (midden 15e eeuw, om Konstantinopel te redden) en de strijd, sedert de 13e eeuw, van m.n. de →Duitse Orde tegen de heidense Pruisen. Niettemin worden onder de kruistochten gewoonlijk verstaan de zeven krijgstochten ten behoeve van een christelijk Palestina (ll-13e eeuw), die o.a. leidden tot de stichting van enkele →kruisvaardersstaten.

Eerste Kruistocht (1096—99). Deze kruistocht vloeide voornamelijk voort uit de verovering van Palestina door de Seltsjoekse Turken, de beweging van de →cluniacenzers en de kerkelijke gezindte achter de →Investituurstrijd, die de macht en de -strijdlust van de Kerk deden toenemen. In 1094 vroeg de Byzantijnse keizer Alexios I paus Urbanus n om hulptroepen tegen de Seltsjoeken. Urbanus beloofde de kruisvaarders o.a. kwijtschelding van hun zonden door een aflaat. Peter van Amiens bracht grote volksmassa’s in beweging en trok in 1096 aan het hoofd van een ongeordende schare door Hongarije en Bulgarije naar Klein-Azië, waar zij een gemakkelijke prooi voor de Seltsjoeken vormden. Daarna trok een leger van vorsten en edelen (m.n.

Fransen en Italiaanse Noormannen) naar Konstantinopel, legde de leeneed af voor keizer Alexios I (1097) en veroverde Antiochië. Bohemund van Tarente werd vorst van Antiochië en Boudewijn van Boulogne stichtte in het christelijk Armenië het graafschap Edessa. In 1099 werd Jeruzalem bestormd en →Godfried IV van Bouillon, hertog van Neder-Lotharingen en broer van BoudewijnIi van Boulogne, tot beschermer van het H. Graf uitgeroepen. Na Godfrieds dood werd zijn broer Boudewijn koning van Jeruzalem (1100). In 1109 werd in de Libanon het graafschap Tripoli gesticht en daarna volgden met behulp van Genua, Pisa en Venetië nieuwe veroveringen aan de kust, zodat in 1124 de voornaamste Palestijnse havens in christelijke handen waren.

In 1144 veroverde echter emir Zengi van Mosoel Edessa. Zijn zoon en opvolger Noereddin viel Antiochië aan. Deze tegenslagen en de prediking van Bernardus van Clairvaux leidden tot de Tweede Kruistocht.

Tweede Kruistocht (1147-49). Deze hield een algemene aanval op de islam in: Roger II van Sicilië viel Tunis aan, in Portugal werd Lissabon veroverd (1147) en in Midden-Europa een mislukte kruistocht tegen de Wenden ondernomen. De hoofdmacht onder Lodewijk vu van Frankrijk en Koenraad III van Duitsland werd in Klein-Azië uit elkaar geslagen. Daarna werd de dreiging van de islam steeds groter; Saladin nam Jeruzalem in (1187). Behalve Tyrus, Tripoli en Antiochië gingen alle christelijke steden in Zuidwest-Azië verloren. De overwinningen van de moslims en de oproepen van paus Clemens ui leidden tot de Derde Kruistocht. Derde Kruistocht (1189-92).

Keizer Frederik I Barbarossa trok over land Klein-Azië binnen en verdronk in 1190, waarna zijn leger grotendeels uit elkaar viel. De Franse koning Filips II August en de Engelse koning Richard Leeuwenhart landden met een vloot en veroverden Akko. Richard sloot in 1192 een wapenstilstand met Saladin: het kustgebied van Jaffa tot Tyrus werd christelijk en Jeruzalem werd opengesteld voor christelijke pelgrims. Een daarna door keizer Hendrik VI grondig voorbereide kruistocht kon door diens dood (1197) geen doorgang vinden.

Vierde Kruistocht (1198—1204). Deze kruistocht werd voornamelijk voorbereid door paus Innocentius in, maar kreeg een heel andere bestemming dan deze had gewild. Venetië liet zich namelijk het transport van kruisvaarders vergoeden door hen in te schakelen voor eigen plannen: zij veroverden voor Venetië in 1202 Zara (in Dalmatië). Vervolgens werd de kruistocht (op verzoek van de Byzantijnse troonpretendent Alexios iv en op aandrang van Venetië) tegen het Byzantijnse Rijk ge richt. De kruisvaarders veroverden tenslotte Konstantinopel en stichtten het Latijnse Keizerrijk (1204-61).

In 1212 vond een → Kinder kruistocht plaats. In 1219 veroverden voornamelijk Duitse kruisvaarders Damiette. De Egyptische sultan bood het vreedzaam herstel van een christelijk Jeruzalem aan, maar de kruisvaarders weigerden, werden bij Cairo verslagen en gevangen genomen, maar mochten de terugtocht aanvaarden (1212).

Vijfde Kruistocht (1228—29). Deze tocht werd ondernomen door keizer Frederik II. Zonder strijd gevoerd te hebben sloot hij in 1229 met de Egyptische sultan de Vrede van Jaffa. De christenen kregen Bethlehem, Nazareth en Jeruzalem. Frederik liet zich te Jeruzalem tot koning kronen. Door onderlinge strijd tussen de kruisvaarders verloren zij in 1244 Jeruzalem definitief.

Zesde en Zevende Kruistocht (1248-54; 1270). Beide kruistochten gingen uit van de Franse koning Lodewijk IX. Bij de eerste werd deze verslagen door de mammelukkensultan Baibars, die in 1268 Jaffa en Antiochië veroverde. Tijdens de Zevende Kruistocht kwam Lodewijk niet verder dan Tunis, waar hij overleed. Nadat de mammelukken in 1291 ook Akko hadden veroverd, werden de laatste kruisvaardersgebieden nog hetzelfde jaar ontruimd. Ook in de late middeleeuwen werden nog vele plannen voor kruistochten ontworpen.

In 1396 werd een kruisvaardersleger onder leiding van de Hongaarse koning Sigismund en de Bourgondische prins Jan zonder Vrees bij Nikopolis door de Turken vernietigd. Grootse plannen in de 15e eeuw van de Bourgondische hertog Filips de Goede werden niet verwezenlijkt.

Betekenis. De directe politieke betekenis van de kruistochten was gering: de weinig spectaculaire resultaten gingen vrij snel verloren. In wijdere zin echter waren de kruistochten uiting van en tegelijk een versterking van de afweerpositie van het westen ten opzichte van de oosterse, m.n. de islamitische wereld. Anderzijds verruimde het contact met de Arabische wereld de blik (stimulans voor de handelsontwikkeling en kennismaking met het aristotelisch denken). zie afb.

LITT. S.Runciman, A hist. of the crusades (3 dln. 1951—54); A.Waas, Gesch. der Kreuzzüge (2 dln. 1956); R.Grousset, Hist. des croisades et duroyaume franc de Jérusalem (1961); R.Grousset, L’épopée des croisades (1962); J.A.Brundage, The crusades, motives and achievements (1964); R.Penboud, Les croisades (1965); H.E.Mayer, Bibliogr. zur Gesch. der Kreuzzüge (2e dr. 1965); H.E.Mayer, Gesch. der Kreuzzüge (1965); C.Erdmann, Die Entstehung des Kreuzzugsgedankens (2e dr. 1965); K.M.Setton (red.), A hist. of the crusades (2e dr. 3 dln. 1969-75); J.Prawer, Hist. du royaume latin de Jérusalem, i en n (1969—70); L.Gorny, Croisés et templiers (1974).

< >