m., vervorming van materiaal dat gedurende langere tijd aan een belasting boven een bepaalde grens is blootgesteld.
(e) Wordt beton gedurende lange tijd constant belast boven een bepaalde waarde, dan constateert men dat de vervorming toeneemt in de loop van de tijd; het belastingafhankelijke deel van deze vervorming noemt men kruip. Voor elke betonkwaliteit is er een grenswaarde waarbij onder voortgezette constante belasting op den duur breuk optreedt; dit noemt men de langeduursterkte. In de betonmechanica wordt dan ook een ruime marge ten opzichte van deze grenswaarde in acht genomen. Bij voorgespannen betonconstructies, die ten gevolge van de voorspanning onder voortdurende drukspanning verkeren, dient de kruipvervorming in de berekening te worden opgenomen; bij normale gewapendbetonconstructies is dit in het algemeen niet het geval.
LITT: NEN 3861, Voorschriften beton 1974, deel A; NBN B 15-102, Beton, gewapend beton en voorgespannen beton; materialen (1976). METALLURGIE. Kruip van een metaal is het vervormen ervan als het gedurende lange tijd lager dan de vloeigrens of de 0,2 %-rekgrens wordt belast. Meestal treedt kruip op bij hoge temperatuur. Materiaal dat gebruikt wordt in constructies die bij hoge temperatuur worden belast, wordt onderzocht met proeven van lange duur, b.v. 3000 h of 10000 h. Bij selectie van materialen maakt men gebruik van tijd-tot-de-breukproeven. Bij het bepalen van b.v. de 10000 uur-sterkte gaat men na welke spanning kan worden toegelaten zodat bij een bepaalde temperatuur een proefstaat juist na 10000 uur breekt.