accepteren - accepte'ren [Fr. accepter] (accepteerde, heeft geaccepteerd):
1. aannemen: een uitnodiging, een benoeming, een toegewezen woning m.n. door acceptatie aannemen een wissel op de vervaldag te betalen;
2. (met betrekking tot handelingen en omstandigheden) als onvermijdelijk, vergeeflijk, bevredigend, overtuigend enz. aanvaarden: dat kan ik zo maar niet -.