Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kredietcontrole

betekenis & definitie

v./m., geheel van overheidsmaatregelen waaraan de kredietverlening onderworpen is.

(e) Er zijn twee vormen van kredietcontrole: een kwalitatieve en een kwantitatieve.

1.Kwalitatieve kredietcontrole, ook selectieve kredietcontrole genoemd, waarbij de richting van de kredietverlening rechtstreeks door de monetaire autoriteiten wordt beïnvloed door bepaalde, wel of niet gewenst geachte soorten of vormen van kredietuitzettingen en beleggingen of de voorwaarden ervan aan regelingen te onderwerpen. Bekendste toepassingen zijn maatregelen van de centrale bank die betrekking hebben op discriminatoire discontovoorwaarden, de consumptieve kredietverlening, de verstrekking van beurskredieten, de verlening van investeringskredieten, het prioriteit verlenen aan bedrijven die essentieel geachte goederen produceren of een belangrijke bijdrage leveren tot een verbetering van de betalingsbalanspositie (→kredietbeperking; →banktoezicht). In Nederland bestaan voorschriften met betrekking tot de voorwaarden van het →afbetalingskrediet, terwijl →prolongatiekrediet in zijn oude vorm verboden is. Kwalitatieve kredietcontrole wordt overigens in Nederland in het algemeen slechts acceptabel geacht onder bijzondere omstandigheden. In België komt deze controle, naast de selectieve disconteringspolitiek en het maken van uitzonderingen op de kredietbegrenzing, tot stand door middel van aanbevelingen, die gevoegd kunnen zijn bij de voorschriften ter begrenzing van het krediet en verzoeken aan de banken de kredietverlening aan bepaalde sectoren, m.n. het bouwbedrijf en de consumptieve bestedingen van gezinshuishoudingen te matigen. Ook is de regering wettelijk bevoegd ten aanzien van afbetalingskrediet (verkoop op afbetaling, persoonlijke leningen) o.a. een minimum-aanbetaling, een maximale looptijd van het krediet, en maximale rentelast vast te stellen.
2.Kwantitatieve kredietcontrole, gericht op de beheersing van het totale kredietvolume (→kredietbeperking). Deze kan een voorwaardelijk karakter hebben, d.w.z. de mogelijkheid insluiten van dispensatie resp. overschrijding van gestelde limieten, dan wel een absoluut karakter. Tevens kan men onderscheiden directe beperking van de kredietverlening door het stellen van limieten (→kredietplafond) aan de expansie van krediet aan de particuliere sector, en indirecte methoden, zoals het voorschrijven van →kasreservepercentages en andere bankcoëff iciënten.

LITT: H.G.Advokaat, Kwalitatieve en selectieve kredietcontrole en de relatie van elk dezer systemen tot de kwantitatieve kredietcontrole (1954).

< >