onbep. w.,
1. gebruik bij bepaalde volksstammen om leden van andere stammen te overvallen en hun hoofden als trofeeën mee te nemen (e); (fig.) slachtoffers maken;
2. activiteit van gespecialiseerde bureaus, die hun bemiddeling verlenen bij het vervullen van vacatures, dan wel wisseling van functie van hogere employés (Amer./Eng.: →head hunting).
(e) De slachtoffers bij koppensnellen zijn bijna altijd mannelijke leden van een vijandige stam, zelden ook vrouwen en kinderen. Meestal wordt aan het koppensnellen een magisch-religieuze betekenis gehecht. Zo vormen de gesnelde hoofden in veel gevallen een onmisbaar onderdeel van bepaalde ceremonies, b.v. de →initiatieceremonie bij de →Asmat in West-Irian. In andere gevallen is het koppensnellen verbonden met de gedachte dat de koppensneller zich met het hoofd van het slachtoffer ook diens speciale eigenschappen en kwaliteiten kan toeëigenen. Hierom namen b.v. de Maori van Nieuw-Zeeland alleen de hoofden van vijandelijke leiders en beroemde krijgers mee. Koppensnellerij kan ook een profanere betekenis hebben.
De gesnelde hoofden verschaffen de sneller een zeker prestige, waardoor zijn status binnen de gemeenschap wordt verhoogd en hij gemakkelijker een vrouw kan krijgen om te trouwen. Om de hoofden te kunnen bewaren, worden zij geprepareerd. Een opvallende conserveringsmethode werd toegepast bij de →Jivaro van Ecuador, die de gesnelde hoofden via een bepaalde techniek lieten inkrimpen tot de grootte van een vuist.
Het koppensnellen trof men aan in Melanesië,Indonesië, Zuid-Azië, Afrika en bij de Andesvolken van Zuid-Amerika. Door een krachtig optreden van de koloniserende mogendheden is het op de meeste plaatsen verdwenen, maar in geïsoleerde gebieden komt het gebruik nog steeds voor. LITT. R.Karsten, The head-hunters of Western Amazonas (1935); P.Middelkoop, Head-hunting in Timor (1964); J.v.Baal, Dema (1966).