Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

koolzuur

betekenis & definitie

I. zn., o., (scheikunde) de verbinding van koolstof met zuurstof en waterstof, voorgesteld door de formule H2C03; een zwak zuur, dat echter in vrije toestand niet voorkomt (e); ook als ben. voor het anhyride van koolzuur gebruikt; vandaar koolzuurassimilatie; het koolstofdioxide (C02);

II. bn., van koolzuur (in de betekenis l) afgeleid: koolzure zouten noemt men carbonaten.

(e) Koolzuur is een tweebasisch zuur, dat in zuivere toestand niet te verkrijgen is, omdat het zeer gemakkelijk in water en koolstofdioxide ontleedt. Het vormt twee reeksen van zouten, nl. normale, waarbij beide waterstofatomen zijn vervangen door metalen, en zure, waarbij slechts voor één waterstofatoom metaal in de plaats is gekomen. De normale koolzure zouten hebben een sterk alkalische reactie, de zure koolzure zouten reageren zwak alkalisch. De zure carbonaten zijn aanzienlijk meer oplosbaar in water dan de normale. Het koolzuur behoort tot de zwakste zuren; het wordt door bijna alle overige zuren uit zijn zouten verdrongen. In het dagelijkse spraakgebruik wordt ook het koolstofdioxide ten omechte koolzuur genoemd. Koolzuur komt in de natuur voor: opgelost in regenwater, in het water van rivieren en oceanen en in het water van talrijke minerale bronnen; vast in carbonaten en als bestanddeel van enkele silicaten en fosfaten,

< >