Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

koolzaadkoek

betekenis & definitie

m. (-en), veevoeder, bijprodukt bij het winnen van olie uit koolzaad en raapzaad.

(e) Koolzaadkoek van goede kwaliteit is grijsachtig groen van kleur en heeft een frisse, aangename geur. De smaak is dikwijls enigszins scherp, zodat de dieren er geleidelijk aan moeten wennen. Vochtige koolzaadkoek wordt zeer slecht opgenomen, door de vrijgekomen mosterdolie. Koolzaadkoek is tamelijk rijk aan eiwit en heeft een matig hoge zetmeelwaarde. Hij wordt overwegend in beperkte hoeveelheid aan rundvee (vooral melkvee) vervoederd, meestal echter in het mengvoer verwerkt. Bij het verstrekken van meer dan 1—1,5 kg per dag per dier wordt de smaak van de melk en de boter ongunstig beïnvloed. Voederwaarde zw 68,6; vre 28,5; EW 0,97.

< >