Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Kongo , republiek

betekenis & definitie

(Republique Populaire du Congo), volks republiek in equatoriaal Afrika, begrensd door de Atlantische Oceaan, Gabon, Kameroen, Centraal afrikaans Keizerrijk en Zaïre, 342000 km2,1,3 mln. inw. Hoofdstad: Brazzaville. FYSISCHE GESTELDHEID. Met uitzondering van de nauwe corridor die het land verbindt met de Atlantische kust en die door gebergten wordt inge nomen, ligt Kongo geheel op een plateau.

De ge bergten hebben een matigende invloed op het tropische klimaat met moessonregens. Het plateau bestaat m.n. uit zanden en doorlaatbare zandsteen. De gebergten zijn bedekt met tropisch bos dat op het plateau overgaat naar een parklandschap en sa vannen.BEVOLKING. De bevolking bestaat uit vele stam men waarvan de Kongo, de Teke, en Lali en de Hemba de voornaamste zijn. Bij de grens met Gabon en Zaïre leven nog enige groepen pygmeeën. Er zijn ca. 10000 Europeanen. De bevolking is ongelijkmatig verdeeld over het land en vooral in het zuiden woonachtig. Van de bevolking woont 31 % in steden, zoals Brazzaville, Pointe Noire, Jacob en Dolisie. Meer dan de helft van de bevolking is jonger dan 20 jaar.

Taal. Met uitzondering van de pygmeeën spreekt el ke stam een Bantoetaal. Het Frans is de officiële taal en wordt in het onderwijs gehanteerd.

Godsdienst. Ongeveer de helft van de Kongolese bevolking belijdt een of andere natuurgodsdienst. De andere helft is voor het merendeel christen. Een zeer kleine minderheid is islamiet. De kerken wor den door de staat aan banden gelegd in hun activitei ten. Scholen op religieuze grondslag zijn er niet meer.

Communicatie. De Kongolese pers, de radio en de televisie staan onder staatscontrole en fungeren min of meer als propagandamedia. Er komen zes dagbladen uit, waarvan één partijorgaan. Radio en tele visie bezitten twee staatsstations en één Franstalig station. In 1963 werd begonnen met de televisieuit zendingen, die voorlopig nog alleen aan Brazzaville en omgeving zijn voorbehouden. ECONOMIE. De economie van Kongo is bijna vol ledig in staatshanden. De enige particuliere onder nemingen zijn bedrijven zoals oliemaatschappijen. Landbouw.

Het grootste deel van de bevolking houdt zich bezig met tamelijk primitieve akker bouw. Europese ondernemingen hebben er planta ges gevestigd, voornamelijk oliepalmen. De streek van de Niari is het meest ontwikkeld; er worden maniok, suikerriet en aardnoten voor de export verbouwd.

Veeteelt. De teelt van rundvee ontwikkelt zich moeizaam door de aanwezigheid van de tseetseevlieg. Bosbouw is de belangrijkste economische activiteit; hout is het voornaamste uitvoerprodukt.

De visserij heeft niet alleen betekenis als leverancier van eiwitten voor de bevolking maar is, dankzij de uitbreiding van de vloot en de oprichting van een visconservenindustrie, ook tot exporteur van tonijn en garnalen naar Europa geworden.

Mijnbouw. De bodem levert lood, zink en koper in kleine hoeveelheden. Rijke vondsten van potas hebben geleid tot de grootste onderneming van het land: Compagnie des potasses du Congo. Daarnaast zijn belangrijke voorkomens van aardolie en gas aangeboord, waarvoor een raffinaderij in Pointe Noire is opgericht. Ijzererts, bauxiet en fosfaat zijn aangetoond. Alle mijnen zijn staatseigendom. Energie.

De rivieren bieden een groot energie potentieel. Behalve de in 1970 geopende hydroelek trische centrale zijn er verscheidene thermische centrales gebouwd.

Industrie. Er is niet alleen verwerking van grond stoffen, zoals oliepletterijen, meelfabrieken en zagerijen, maar ook importvervangende industrie (brouwerijen, sigaretten en cementfabriek). Met Chinese hulp en geld zijn een groot textielcomplex en een scheepswerf opgezet. Vele staatsbedrijven verkeren in grote financiële moeilijkheden. De economische ontsluiting van het land biedt goede vooruitzichten door een uitgebreid net van natuur lijke waterwegen.

Handel. De exporten nemen jaarlijks toe, mede door de verhoogde houtproduktie. Vooral de EG en ZuidAfrika zijn belangrijke afzetgebieden. Frankrijk levert meer dan de helft van alle invoer goederen. De importen omvatten o.a. machines, motorvoertuigen, ijzer, staal en medicijnen. De export bestaat in de eerste plaats uit hout, gevolgd door kalium en suiker.

Verkeer. Kongo is een belangrijke schakel in het transequatoriale transportsysteem, dat Tsjaad en het Centraalafrikaans Keizerrijk verbindt met de Atlantische Oceaan. Het aanleggen van het wegen net is achtergebleven bij dat van het spoorwegnet en de waterwegen. De spoorlijnen (ca. 550 km) zul len met 40 % verlengd worden. Van de 14000 km weg is 3770 km geasfalteerd. Pointe Noire is een grote haven.

De grootste luchthavens hebben Brazzaville (MajaMaja) en Pointe Noire. STAATSINRICHTING. Bestuur. Sinds 31.12.1969 is Kongo een volksrepubliek. Een nieuwe grondwet verleent alle macht aan het volk via volksraden op gemeentelijk, districts en regionaal niveau. Hoog ste orgaan is de staatsraad (uitvoerende macht; een raad van vijf ministers) met als voorzitter de presi dent die voor vijf jaar gekozen wordt. De wetgeven de macht berust bij de Nationale Volksraad (15 le den). Er is één partij, de Parti Congolais du Travail, bij welks Centraal Comité de wetgevende en de controlerende bevoegdheden berusten. De voorzit ter van de staatsraad is tevens voorzitter van het Centraal Comité.

Rechtspraak. De Kongolese rechtspraak wordt uit geoefend door het Revolutionair Gerechtshof, dat bevoegd is in zaken betreffende de staatsveiligheid, het Hooggerechtshof en enige over het land ver spreide rechtbanken.

Munt. De munteenheid is de frank CFA. Op 15.3. 1978 was de koers: 100 frank CFA = f 0,91 = BF13. Onderwijs. De etnische verscheidenheid van Kongo bracht de regering tot een centralisatie en standaar disatie van het onderwijsbeleid. In verband met de leegloop van het platteland wordt veel landbouw voorlichting en onderwijs gegeven. Ca. 75 % van de leerplichtigen tot twaalf jaar volgt onderwijs. In 1972 werd in de hoofdstad een universiteit gesticht, waar ca. 1500 studenten zich toen aanmeldden. Defensie. Er is geen dienstplicht. Het leger (4750 man) bestaat o.a. uit één pantserregiment, één in fanteriebataljon en één artilleriegroep.

De marine (200 man) beschikt over twaalf rivierpatrouillebo ten. De luchtmacht (150 man) vliegt met enkele Russische vliegtuigen en Franse helikopters. De paramilitaire militie omvat 4000 man. In 1973 gin gen de taken van de politie over op het leger. GESCHIEDENIS. Gedeeltelijk gelegen in het ach terland van Gabon, kwam Kongo pas door de reizen van de Franse ontdekkingsreiziger P.de →Brazza definitief in de belangstelling van Europeanen. Met de Makoko, de chef van de Teke, tekende De Brazza op 10.9.1880 te Mfa (het later naar hem ge noemde Brazzaville) een akkoord, dat de Franse soevereiniteit erkende. In 1910 werd de benaming FransEquatoriaalAfrika ingevoerd, een federatie waarvan de MiddenKongo het latere Kongo werd.

In 1914 werden de Duitsers verdreven uit de land strook die Kongo, als gevolg van een FransDuitse overeenkomst uit 1911, in twee delen splitste. De reeds door de slavenhandel ernstig uitgedunde be volking had in de koloniale periode vooral ernstig te lijden onder de politiek van het verlenen van vergaande concessies aan Europese bedrijven die leidde tot het op grote schaal toepassen van dwang arbeid waarbij duizenden mensen omkwamen.

Van 30.1.8.2.1944 werd de belangrijke Conferen tie van Brazzaville gehouden, die o.a. een parle mentaire vertegenwoordiging voorzag van de Afri kaanse koloniën in het moederland en de oprichting van lokale, uit blanken en inheemsen bestaande vertegenwoordigende organen. In 1958 viel Frans EquatoriaalAfrika in vier afzonderlijke republie ken uiteen. De kerkelijk geschorste abbé F.→You lon, sinds 1956 burgemeester van Brazzaville, vero verde bij verkiezingen in juni 1959 voor zijn partij, de Union Démocratique de Défense des Intéréts Africains (UDDIA), 51 van de 61 zetels van de As semblé. Kongo werd onafhankelijk op 15.8.1960, met Youlou als president (1961 herkozen), volgens de grondwet van 1961 met een presidentieel bewind. In 1962 kondigde Youlou de oprichting aan van een eenheidspartij. De vakbonden dwongen hem daar op tot afstand (aug. 1963).

A.→MassembaDebat vormde een nieuwe regering, met de linksgerichte Mouvement National pour la Révolution (MNR), de voortaan enig toegelaten partij. Op 20.12.1963 werd MassembaDebat tot president verkozen. Hij voer de een politiek van ‘wetenschappelijk socialisme’ en zocht aansluiting bij de Volksrepubliek China. In het land begonnen de extremistische jeugdgroepen van de MNR, de JMNR, aan invloed te winnen; in juni 1966 kwamen militairen in opstand. Het leger en de gendarmerie verzetten zich tegen de door MNR beheerste Nationale Vergadering, die op 23 juni 1966 had besloten een volksleger op te richten, met politieke leiding. De zaak werd bijgelegd.

Op 2.8.1968 ontbond MassembaDebat de Nationale Vergadering en schorste de activiteiten van het poli tiek bureau van de MNR, vermoedelijk uit vrees voor een te grote politieke radicalisering. Opgericht werd een Comité National de la Révolution (CNR). Na bloedige onlusten tussen het leger en de JMNR werd MassembaDebat op 4.10.1968 gedwongen af te treden. Premier Raoul werd president, op 31.12. 1968 opgevolgd door de opperbevelhebber van het leger en voorzitter van de CNR, kapitein M. →Ngouabi. In dec. 1969 werd de Volksrepubliek Kongo uitgeroepen en de MNR omgedoopt in Parti Congolais du Travail (PCT), waarvan het Centraal Comité (voorzitter Ngouabi) de Nationale Verga dering zou vervangen. Op 23.3.1970 mislukte een staatsgreep; volgens Ngouabi zou Zaïre de coup hebben gesteund.

Een grote opstand onder leiding van de linkse militair Diawara leidde in 1973 tot de moord op de leiders. In okt. van dat jaar werd de conservatieve chef staf van het leger ontslagen. Ook werden beperkende maatregelen getroffen ten aan zien van buitenlandse handelslieden, oliedistribu teurs en verzekeringsmaatschappijen. In mei 1974 werd Ngouabi bij decreet direct verantwoordelijk gesteld voor de strijdkrachten en de staatsveilig heid. In jan. 1975 werd hij voor een tweede ambts termijn van vijf jaar beëdigd en dec. van dat jaar aan het hoofd geplaatst van een nieuw gevormd Speciaal Revolutionair Hoog Commando dat nauw verbonden met de top van de PCT, het feitelijke bestuur van het land in handen kreeg. Tegelijkertijd werd in een rapport van het Centraal Comité van de PCT kritiek geformuleerd op het bestuur, cor ruptie en slechte inzet van partijkaders en over heidsdienaren.

De voortdurende stagnatie in de economische ontwikkeling en de politieke proble men leidden in maart 1977 tot een staatsgreep waar bij Ngouabi omkwam. Hij werd opgevolgd door YhombiOpango, die met dezelfde problemen van algemene wanorde, inefficiency en corruptie gecon fronteerd bleef.

LITT: J.M.Wagret, Hist. et sociologie politiques de la république du Congo (1963); P.Vennetier, Géo graphie du CongoBrazzaville (1966); S.Amin en C. CocqueryVidrovitch, Hist. économique du Congo 18881968 (1969).

< >