Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kinderwet

betekenis & definitie

v./m. (-ten), wet ter bescherming van kinderen, tegen uitbuiting van hun arbeidskrachten, tegen verwaarlozing, mishandeling, tegen aantasting van hun zedelijkheidsgevoel enz., m.n. de drie Ned. wetten uit 1901 en 1903.

(e) De kinderwetten vormen geen codificatie van al het recht omtrent kinderen, maar zijn voornamelijk een regeling van het burgerlijk kinderrecht (afstamming, wettigheid, onwettigheid, minderjarigheid; het gezag over kinderen: ouderlijke macht en voogdij, ondertoezichtstelling van kinderen; verplichtingen tegenover kinderen: onderhoudsplicht enz.), voorts de berechting van strafbare feiten door kinderen gepleegd, en tenslotte vaststelling van de beginselen met betrekking tot tuchtscholen, opvoedingsgestichten, enz. Sedert de invoering zijn deze wetten herhaaldelijk gewijzigd: zeer belangrijke wijzigingen vonden plaats in het burgerlijk kinderrecht bij de wet van 10.7.1947, Stb. H 232, in werking getreden 1.9.1948, en door de wet van 9. 11.1961, Stb. 402. →jeugdrecht.

Als het Kinderwetje van Van Houten staat bekend de Ned. Wet op de Kinderarbeid van 19.9.1874. →kinderarbeid.

< >