m., ben. voor de bast van de kinaboom (Cinchona), dat o.a. het geneesmiddel kinine bevat.
(e) Kinabomen komen in het wild voor in het noordelijke deel van de Andes tussen 900—3000 m hoogte. De waarde van de bast als geneesmiddel tegen malaria werd ca. 1630 bekend aan jezuïeten in Peru, die de bast in Europa invoerden. Roekeloze exploitatie van de kinabossen deed na enige tijd schaarste ontstaan. In het midden van de 19e eeuw werd door verschillende expedities zaad verzameld, waarmee in Voor-Indië en op Java aanplantingen werden aangelegd. Vooral op Java breidde de cultuur zich snel uit; het belangrijkste cultuurgebied was en is de Pengalengan-hoogvlakte ten zuiden van Bandung, waar de beste aanplantingen op 1400-1700 m hoogte liggen. In 1935—38 werd over de gehele wereld jaarlijks 12000 t kinabast gewonnen, waarvan 84 % in Ned.-Indië, 6 % in Voor-Indië en 6 % in ZuidAmerika.
Door het hogere gehalte van de Ned.Indische basten leverde dit land toen meer dan 90 % van de wereldproduktie aan kinine. In 1974 was de Indonesische produktie nog slechts 1400 t bast van 2900 ha aanplant. Omdat deze bast geheel in het land zelf wordt bewerkt, hebben de twee grootste kininefabrikanten (o.a. de Amsterdamsche Chininefabriek) ca. 1965 enige duizenden ha aanplant tot stand gebracht in Zaïre, Rwanda en Guatemala, waardoor het grootste gedeelte van hun grondstofbehoefte is gedekt. India heeft ca. 2500 ha aanplant. Van de twee Cinchonasoorten die op grote schaal geteeld worden levert C. succirubra bast met slechts 1—2,5 % kinine. De bast wordt zorgvuldig afgeschild en in pijpvorm als zgn. farmaceutische bast in de handel gebracht; extracten uit deze bast worden gebruikt voor kinadranken.
Verder wordt deze soort gebruikt als onderstam voor enten van C. ledgeriana, verreweg de belangrijkste cultuursoort. Door systematische selectie heeft men hiervan klonen verkregen die tot 15 % kinine in de bast bevatten. Bast wordt gewonnen van de stam, de dikkere takken en de dikkere wortels. Zij wordt in kleine stukken gebroken, gedroogd en als fabrieksbast in de handel gebracht voor de bereiding van ➝kinine. Behalve deze stof bevat de bast nog kleinere hoeveelheden van chemisch verwante alkaloïden die farmaceutisch van minder belang zijn.
LITT: M.Kerbosch, De kinacultuur (in: De landbouw in de Indische Archipel IIA, 1948); Honderd jaar kinacultuur, de Bergcultures (1955).