[<Fr. cartouche, patroon], I. v./m. (-zen), papieren huls voor of met buskruit, vroeger als lading van geweren gebruikt; de voortdrijvende lading voor sommige soorten geschut (e); n. o., kardoespapier, stevig pakpapier.
(e) De kardoes wordt bij →geschut gebruikt om projectielen de vereiste aanvangsnelheid te geven. Zij bestaat uit een zak van zeildoek of linnen, gevuld met kruit. Bij sommige typen geschut (zoals de 105 mm houwitser getrokken) bevindt het kruit van de voortdrijvende lading zich niet in een zak, maar in een huls van messing of koper.