v. (-en), (ook: strijkgarenspinnerij), spinnerij waar sterk gekroesde wol tot relatief dikke draden wordt gesponnen.
(e) De in balen aangevoerde wol wordt in de →duivelmolen geopend (afb.). Vaak is er een sproei-installatie opgebouwd om de wol te →smouten; het goed doseren en mengen is hier eenvoudig. Vervolgens gaat de wol naar het assortiment: twee of meer kaarden. De vooropener (avant-train) ervan is voorzien van zaagtandbeslag (→kaardbeslag), de eigenlijke kaarden (→kaard) van steeds fijner wordend naaldbeslag. Het vlies dat in de lengterichting uit de kaarden komt, wordt door een lattendoekoverbrenging, dwars afgelegd op het invoerlattendoek van de volgende kaarde. Dit om onregelmatigheden in de dwarsrichting zoveel mogelijk te elimineren.
Vaak is in het assortiment een épurateur opgenomen om plantaardige verontreinigingen te verpulveren. De laatste kaarde wordt gevolgd door de vliesverdeler, die het vlies in reepjes scheurt en door →wrijfbroeken de reepjes tot voorgarens wrijft. De voorgarens worden kruisgewijs op stokken gewikkeld en overgebracht naar de spinmachine: een →ringspinmachine of een selfactor (het garen is dan vaak gelijkmatiger en zachter).
Door het vrij ruige uiterlijk dat het garen kenmerkt, leent deze spinnerij zich goed voor het mengen van de wol met wol van mindere kwaliteit, met afvalvezels of met haarsoorten. Het materiaal kan geverfd en ongeverfd worden gesponnen; door het goed doordacht mengen met bijzondere vezels of door het mengen van uiteenlopende kleuren, kunnen interessante effecten worden bereik.