o., (textiel) de tanden of naalden op een kaard voor het openen van geperste vezelvlokken.
(e) In kaardbeslag worden twee soorten onderscheiden. Het zaagtandbeslag of zaagtandgarnituur bestaat uit een stalen profielstrip waarin zaagtandjes zijn geslepen. De onderzijde is iets breder om de tandjes op afstand te houden. Het meer flexibele naaldbeslag of naaldgarnituur bestaat uit repen leer, vaak nog voorzien van een extra laag vilt, waardoorheen U-vormig gebogen naaldjes worden gestoken. De naaldjes zijn vaak geknikt, de maten zijn afhankelijk van de toepassing. Ook de inplanting van de naaldjes speelt een rol.