m. (-en), lid van een islamitische sekte die behoort tot de sjiieten en het karakter van een geheim genootschap heeft.
(e) De naam ismaïlieten is ontleend aan hun verering van een zekere Ismail (♰761) die zij als de laatste →imam beschouwen in de rij van zeven imams die naar hun mening op Mohammed volgden. De ismaïlieten zijn neoplatonisch. Zij geloofden aan een reeks manifestaties van een wereldintellect, die op een steeds hoger plan komen. Deze reeks begint bij Adam, en Mohammed heeft er slechts een intermediaire plaats in. De ismaïlieten geloofden dat de islamitische wet slechts voor de oningewijde massa gold. Tot de ismaïlieten behoorden ondersekten als de →assassijnen en →karmaten. Het grootste deel der ismaïlieten, de hodsjas, wordt geleid door de →Aga Khan.
LITT. B.Lewis, The origins of ismailism (1940).