Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

imam

betekenis & definitie

[Auab.], m. (-s), islamitisch leider, geestelijke voorganger bij dagelijkse godsdienstoefeningen. (e) Bij een belangrijk deel van de sjiieten (imamieten) zijn de imams tevens de twaalf onfeilbare leiders van de islam, d.w.z. Ali en zijn elf afstammelingen.

In Jemen is de imam staatkundig hoofd van de royalisten (eveneens sjiieten). Verschillende kaliefen hebben de titel aangenomen. Bij de soennitische islam worden de hoofden van de rechtsscholen als imam aangeduid.

< >