o. (mv.), viscera, in hals en romp gelegen organen, m.n. delen van het spijsverteringskanaal, het hart en bloedvatenstelsel, longen en luchtpijp.
(e) Men onderscheidt: halsingewanden (strottehoofd met luchtpijp en neuskeelholte met slokdarm), borstingewanden (hart en longen), buikingewanden (maagdarmkanaal met bijbehorende organen en nieren) en bekkeningewanden (einddarm en inwendige geslachtsorganen). Veelal verstaat men onder ingewanden de buikingewanden.