o. (-len), een onder invloed van de zwaartekracht werkend slagof stampapparaat, bij grondwerk voor het indrijven van palen en damplanken gebruikt.
(e) Een met de hand gedreven heitoestel bestaat uit een ijzeren stempel, die met beide handen omhooggeheven wordt en dan in vrije val neerkomt. Bij de hei-installatie wordt het valgewicht (heiblok of ram) in een →heistelling, langs een leiboom, leirail of ander soort leibaan aan een kabel omhooggetrokken en valt dan vrij omlaag. Het omhoogtrekken geschiedde vroeger met de hand, daarna met stoomlier en later met een motorlier.
Voor het heien van →betonpalen gebruikte men veelal een door stoom gedreven heiblok, maar deze is vervangen door het dieselof explosieblok. Hierbij glijdt het blok als een zuiger in een cilinder, die met zijn bodem op de paal rust. Door de val van het blok wordt de lucht van de cilinder samengeperst zodat een hoge temperatuur ontstaat. Hierin wordt een brandstof gespoten die een explosie veroorzaakt die de paal in de grond drijft en het blok weer omhoog gooit. Het stoomblok en het dieselblok zijn opgehangen in metalen verplaatsbare heistellingen. In het algemeen is binnen wijde grenzen de slagenergie regelbaar.
Voor waterwerken worden heitoestellen op pontons gemonteerd. Veelal geldt als vuistregel: 5 x gewicht heiblok = paalgewicht (hoewel hiervoor ook wel de factor 3 wordt toegepast bij grotere doorsneden wegens de zoveel grotere grondverdringing). Het type heitoestel moet worden aangepast aan het te heien voorwerp (materiaalsoort, doorsnede en vorm) en aan de grondsoort waarin moet worden geheid.
Aanwijzingen omtrent veilig gebruik en opstelling van een heitoestel zijn beschreven in publikatiebladen van de Ned. Arbeidsinspectie. Deze aanwijzingen worden ook in België nagevolgd.
LITT. J.Polling, Machines, gereedschappen en werktuigen in het bouwbedrijf (1963); RJellema, Gereedschappen, steigers en werktuigen in het bouwvak (1966).