Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

havik

betekenis & definitie

m. (-en), 1. Accipiter gentilis, grote (roof-)vogelsoort uit de familie sperwerachtigen (e); 2. (fig.) begerig, roofzuchtig mens; voorstander van een agressieve politiek of een zeer krachtige houding in een conflict.

(e) De havik heeft donkere bovendelen en een witachtige streep boven en achter het oog; de witachtige onderdelen zijn dicht donkerbruin dwarsgestreept (jonge vogels zijn overlangs gestreept). Hij bewoont Europa, Noord-Afrika, Noorden Midden-Azië en Noord-Amerika. In Nederland en België is hij een schaarse broedvogel die in hoge bomen in bossen nestelt. Hij is een schuwe vogel. Hij voedt zich met hazen, konijnen, eekhoorns, muizen en allerlei vogels. In de middeleeuwen werd de havik veel voor de valkenjacht afgericht.

LITT. V.Kramer, Habicht und Sperber (1972).

< >