Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

havezaat (havezate)

betekenis & definitie

v./m. (-zaten), ridderlijk goed of kasteel in de oostelijke Ned. provincies, ridderhofstede waaraan publieke rechten verbonden waren (e); grote boerenhoeve.

(e) Het bezit van een havezate die militaire waarde had, was in het algemeen voor een edelman vereist om als lid van de ridderschap ter Statenvergadering beschreven te kunnen worden. Toen de havezaten hun militaire waarde en ook meer en meer het uiterlijk van een vesting verloren, legden de Staten van de betrokken gewesten gewoonlijk lijsten aan van huizen, welke als havezaat golden.

< >