Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

harnas

betekenis & definitie

o. (-sen),

1. wapenrusting, (in engere zin) bekleding ter bescherming van een krijgsman; in beperkter zin alleen het deel dat borst en rug bedekt (e): een stalen, een zilveren het — aangespen, zich ten strijde toerusten (eig. en fig.); voor iemand het

aantrekken, zijn verdediging op zich nemen; ik zal er mij geen over aantrekken, dat raakt mijn koude kleren niet; iemand (tegen een ander of zich) in het jagen, hem ophitsen, boos maken, (zich) tot vijand maken; in het — sterven, terwijl men midden in zijn taak staat;

2. het netwerk van een gotisch venster;
3. (ook: broek) stelsel van hevels of hevelkoorden bij een jacquardmachine, waarmee men de kettingdraden kan opheffen;
4. (gew.) tuig, paardetuig.

(e) Een harnas bestond voornamelijk uit borsten rugplaat, armen beenstukken, halsberg of helmkraag en helm. De Griekse harnassen (thorax) bestonden uit bronzen platen, de Romeinse (lorica) waren aanvankelijk van leder. In de vroege middeleeuwen droeg men ook schobbejakken of maliënkolders, die van leder waren gemaakt, met opgenaaide, aan elkaar sluitende ringen; de aanzienlijken droegen pantserhemden die van metaaldraad waren gevlochten. Geheel uit stalen platen bestaande harnassen kwamen in de 14e eeuw in gebruik en werden nog tot in de 17e eeuw gedragen. Later, toen de krijgskunde grote beweegbaarheid eiste, verdween het harnas geheel of gedeeltelijk, mede door de ontwikkeling van de handvuurwapens waartegen het harnas onvoldoende bescherming bood. Borstkuras en helm bleven nog tot het begin van de 20e eeuw bij de ruiterij in gebruik.

De oorlog in Korea en Vietnam heeft de Amerikanen ertoe gebracht weer een soort harnas te ontwikkelen, dat bestaat uit nylon versterkt met lichtmetalen strips. Dit type kleding is ontwikkeld tijdens de Tweede Wereldoorlog als bescherming van vliegtuigbemanningen tegen scherven van luchtdoelprojectielen.

< >