v./m. (mv.), Cricetinae, een onderfamilie van de familie Cricetidae, die weer behoren tot de knaagdieren.
(e) De hamsterachtigen omvatten o.a. de muizen van de nieuwe wereld (ruim 350, grotendeels weinig bekende, soorten), de hamsters en de molmuizen. De bekendste soorten zijn de →hamster (Cricetus cricetus) en de →goudhamster (Mesocricetus auratus); daarnaast kent men ook dwerghamsters, vaak zeer klein (lengte 5 cm, staart 6 mm). De goudhamster heeft grote bekendheid als huisdier en recenter ook als laboratoriumproef dier. Deze soort is veel kleiner (15—18 cm lang) dan de gewone hamster en heeft een lichtere kleur. De goudhamster komt voor in Oost-Europa en West-Azië, maar heeft zich al hier en daar via ontsnapte exemplaren als verwilderde diersoort gevestigd. In Nederland en België is de goudhamster zeker als een potentieel schadelijk dier te beschouwen. Alle gedomesticeerde goudhamsters stammen af van enige exemplaren uit een nest van dertien, dat in 1930 in Syrië uitgegraven werd.
LITT. H.Petzsch, Der Hamster (1950); W.E.FIint, Die Zwerghamster der paläarktischen Fauna (1966); R.Kittel, Der Goldhamster (1973).