v./m. (-en), (ook: rooivrucht), landbouwgewas waarvan de planten een ruime onderlinge afstand hebben.
(e) Hakvruchten kunnen vanaf de tijd van zaaien of planten, totdat het veld bedekt is, machinaal (eertijds met de hak) en chemisch van onkruid gezuiverd worden, waarbij de grond tevens losgemaakt wordt. Tot deze groep behoren aardappelen, suikerbieten, voederbieten, koolrapen, wortelen, cichorei en uien.