(République de Guinée), republiek in West-Afrika, gelegen aan de Atlantische Oceaan tussen Guinee-Bissao en Sierra Leone, 245857km2, 5,2 mln. inw. Hoofdstad: Conakry. FYSISCHE GESTELDHEID. Het land bestaat uit drie zones: ● Neder-Guinea, de lage kustvlakte met tropisch klimaat en tropisch regenwoud; ● MiddenGuinea, een bergland van 600—1500 m hoogte, met een geringere vegetatie;
● Opper-Guinea, een uitgestrekte hoogvlakte (savanne). Het klimaat van geheel Guinea is een tropisch moessonklimaat met een droge tijd van nov.-mei. Gemiddelde jaarlijkse neerslag: 430 cm.
BEVOLKING. Het geboortecijfer bedraagt 47,2 %o, het sterftecijfer 25,1 %o, de bevolkingsdichtheid is 21 inw. per km2. De Mande en Fulani vormen samen 65 % van de totale bevolking.
10 % van alle inwoners woont in de steden.
GODSDIENST. Ca. 62 % behoort tot de islam, 35 % is aanhanger van natuurgodsdiensten, 1,5 % christen (m.n. rooms-katholieken). TAAL. De officiële taal is Frans; verder spreekt men één van de acht nationale talen, Soussou of Mande.
ECONOMIE. Landbouw is hoofdmiddel van bestaan. De belangrijkste produkten zijn rijst (400000 t in 1975), cassave (450000 t) en maïs (300000 t). De plantagelandbouw heeft als voornaamste produkten bananen (95000 t), palmpitten (35000 t), ananas (14000 t) en pindas (28000 t). De koffie neemt in betekenis toe.
Veeteelt wordt m.n. door de Fulani beoefend. De veestapel was in 1975 samengesteld uit 1,4 mln. stuks rundvee, 401000 schapen, 375000 geiten, 33000 varkens, verder ezels en pluimvee. Mijnbouw. Guinea bezit 20 % van de wereldvoorraden aan bauxiet (produktie 1974: 7,6 mln. t). Ontginning vindt plaats door Noordamerikaanse, Russische, Joegoslavische en Zwitserse maatschappijen. Met steun van de VS en de Wereldbank vindt exploitatie plaats bij Boké (reserve 500 mln. t). Daarnaast is er ijzerertsen diamantontginning. Industrie is van beperkte omvang en m.n. geconcentreerd in Conakry en omgeving. De voedingsmiddelenfabriek produceren beneden hun capaciteit. Verder zijn er enkele staatsbedrijven voor leder, schoenen, meubels, lucifers, textiel en aluminiumsmelterijen en een olieraffinaderij.
Handel. Guinea heeft een passieve handelsbalans. De invoer betreft m.n. consumptieartikelen; uitvoer m.n. van aluminium en plantageprodukten. De voornaamste handelspartners zijn: Noorwegen (export), Frankrijk (import).
Verkeer. Er zijn verbindingen van de kust met het binnenland via de spoorlijnen Conakry-Kankan, Conakry-Fria en Kamsar-Boké (bauxiet-export). Er is 520 km asfaltweg. Conakry en Kamsar hebben zeehavens.
STAATSINRICHTING. Bestuur. Guinea is naar de constitutie van 1958 (geamendeerd in 1963) een republiek. President en parlement (75 zetels) worden voor zeven jaar gekozen. De president is secretaris-generaal van de enige partij, Parti Démocratique de Guinée (PDG). De partij heeft 2000 lokale overheden, gebaseerd op de stamstructuur. Het partijbestuur (25 leden) wordt voor vijf jaar gekozen.
Munt. De munteenheid, syli, is verdeeld in 100 cauris. De koers is 1 syli = f0,11 = BF1,5. Onderwijs. Vóór 1958 werd het onderwijs m.n. door rooms-katholieke missionarissen gegeven, na 1962 geheel door de staat overgenomen. Het volgen van onderwijs is vrij; 30 % van de bevolking is analfabeet. Er zijn drie instituten voor hoger onderwijs (in 1975 7000 studenten).
Defensie. De landmacht omvat 5000 man, de marine 350 man, de luchtmacht 500 man (opgeleid door de USSR).
GESCHIEDENIS. Een deel van het huidige Guinea behoorde in de 11e eeuw tot een Manderijk. In de 18e eeuw drongen de islamitische Fulani het land binnen. Nuño Tristão zou de eerste Portugese zeevaarder geweest zijn die voet op de kust van Guinea zette (1453). Portugal vestigde er handelsposten. In de 18e eeuw werden de Portugezen door de Britten overvleugeld. In de eerste helft van de 19e eeuw kreeg Frankrijk belangstelling voor het gebied, waar al sinds de 18e eeuw Franse factorijen waren gevestigd. De Belg Van Haverbeke sloot in 1848 een akkoord met de hoofdman Lamina, waarbij een gebied langs beide oevers van de Rio Nuñez onder gezag van de Belg. koning Leopold I kwam. Britse druk deed de koning echter van een kolonisatiepoging afzien. Vanaf 1858 waren alleen de Fransen nog actief in het gebied.
De definitieve grenzen van Guinea werden tussen 1895―1911 vastgelegd. Sedert 1904 maakte Guinea deel uit van Frans-West-Afrika. Bij het referendum van 28 september 1958 stemde de bevolking tegen de nieuwe, door Frankrijk voorgestelde grondwet. Op 30 september 1958 werd het land onafhankelijk met S.Touré als president. Zowel in 1961 als in 1963 en 1968 werd Touré als staatshoofd herkozen. Bij de verkiezingen in 1963 verwierf de Parti Démocratique de Guinée alle 75 zetels in het parlement.
Onder de regering van Touré begon in 1967 een actieve politiek tegen het analfabetisme, tegen sociale ongelijkheid en tegen de overblijfselen van het Franse kolonialisme. Deze politiek en de voortdurende economische problemen hadden tot gevolg dat vele inwoners het land verlieten en zich veelal in buurlanden vestigden. In nov. 1970 deden Guinese ballingen onder leiding van Portugese officieren vanuit zee een inval in Guinea, waar zij o.a. een aantal Portugese gevangenen bevrijdden. De invasie werd aanleiding tot een grootscheepse zuivering van regering, bestuur en leger. De invasie leidde eveneens tot spanningen met Ivoorkust en Senegal, die door Touré van medeplichtigheid werden beschuldigd. De banden met Siërra Leone werden daarentegen aangehaald. De relaties met Frankrijk waren gespannen; van 1965—75 waren de diplomatieke betrekkingen tussen beide landen verbroken. Het bewind van Touré is enkele malen bedreigd door samenzweringen; bij de samenzwering die in mei 1976 werd ontdekt, was de minister van Justitie, de vm. uitvoerend algemeen secretaris van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid, D.→Telli betrokken. . LITT. S.Touré, L’expérience guinéenne et l’unité africaine (1959); J.Suret-Canale, La république de Guinée (1970); J.Voss, Der progressistische Entwicklungsstaat, das Beispiel der Republik Guinea (1971); C.Rivière, Mutations sociales en Guinée (1971); B.Charles, La république de Guinée (1972); L.Adamoletun, Sekou Touré’s Guinea (1976).