v./m. (-kronen), goud-metalen hoofdband waarop, gemonteerd op negen punten, parels prijken.
(e) Deze vorm van de gravenkroon is niet in alle landen gelijk, en wijkt in elk geval af van de heraldische →kroon, die koning Willem i bij besluit van 1817 voor Ned. graven vaststelde: een gouden hoofdband, versierd met edelstenen, en aan de bovenkant drie →fleurons, waartussen, op punten gemonteerd, twee parels. Deze kroon, uitsluitend bedoeld als dekking van het wapenschild, werd spoedig ook geplaatst op gemeenteen waterschapswapens, en geldt als de gebruikelijke dekking van der gelijke schilden.