m. (-en), een tumor van de eileiders.
(e) De grootte van de granulosaceltumor (soms genoemd granulosacelcarcinoom, omdat hij in bijna 30 % van de gevallen kwaadaardig wordt), varieert van 1-2 cm tot die van een kinderhoofd. De tumor is als regel eenzijdig, en bevat vaak cysten. De cellen van de granulosaceltumor hebben duidelijk feminine eigenschappen. Klinisch uit zich dit in te veel aan →oestrogenen, met een effect dat afhankelijk is van de leeftijd waarop de tumor zich ontwikkelt. Vóór de puberteit en in de menopauze kunnen →menorragieën voorkomen; in de normale geslachtsrijpe jaren zijn deze versterkt. Meisjes vertonen →pubertas praecox.
Bij de volwassene bestaat vaak hyperplasie van het →endometrium. De behandeling bestaat uit operatie.
