o. (-lomen), zwelling die uit granulatieweefsel bestaat.
(e) Een zgn. proliferatieve ontsteking leidt via -→granulatieweefsel tot granuloom. Granuloom (vaak microscopisch klein) kan voorkomen bij veel chronische infectieziekten: sarcoïdose, tuberculose,syfilis, lepra, actinomycose enz. Men kan granuloom aantreffen in allerlei, ook inwendige, organen. →lymfogranuloma malignum, →tandziekte.