o. (-s), alle weefselvormingen, woekeringen enz. die een korrelachtige structuur hebben; m.n. het weefsel dat korrelgewijs op de oppervlakte van een wond verschijnt en de genezing daarvan bewerkt.
(e) Granulatieweefsel is jong, vaatrijk bindweefsel, dat voor de organisatie, resp. afkapseling van necrotische gebieden en lichaamsvreemde voorwerpen (chirurgische hechtingen) zorgt. Het verandert later in littekenweefsel. Specifiek granulatieweefsel treedt op in het geval van tuberculose, syfilis, sarcoïdose, lepra enz.