v., het proces waarbij glycogeen door het enzym glycogeenfosforylase wordt afgebroken tot glucose.
(e) De glycogenolyse wordt geactiveerd door de hormonen ➝-adrenaline (lever en spier) en 4➝glucagon (lever) via het ➝cyclisch-AMP. In feite zijn het een reeks van activaties die tenslotte het min of meer inactieve glycogeenfosforylase b (dimeer) omzetten in de veel actievere vorm a (tetrameer). Dit laatste enzym katalyseert de afsplitsing van glucosel-fosfaat van glycogeen onder opname van fosforzuur. De ⍺-l,6-glucoside binding wordt eerst omgezet in een ⍺-l,4-binding alvorens de splitsing plaatsvindt. In de lever wordt het glucose-l-P geïsomeriseerd tot glucose-6-P en vervolgens door een fosfatase in glucose en fosfaat gesplitst. Het enzym fosfatase is niet in spierweefsel aanwezig, zodat de aldaar gevormde glucose-l-P rechtstreeks in de ➝glycolyse wordt opgenomen. Het leverglycogeen kan na splitsing via het bloed over het gehele lichaam worden verspreid, terwijl het spierglycogeen alleen de spierarbeid ten goede komt. ➝koolhydraatstof wisseling.
