v., moleculaire zeef, scheidingsmethode voor biopolymeren (eiwitten, nucleïnezuren).
(e) De gelfiltratie maakt gebruik van het verschil in moleculegrootte van de diverse componenten in een mengsel. Men neemt er een gel van een vertakte polymeer voor, b.v. polyacrylamide. Door de netwerkstructuur bestaan er in het polymeer holten, waarvan men de grootte door zorgvuldige bereiding zeer uniform kan maken. Vult men een glazen buis met dit polymeer, en laat men een oplossing van eiwitten door deze zuil lopen, dan hangt het van de grootte van de eiwitmoleculen af of ze met het oplosmiddel in de holten doordringen en daar enige tijd verblijven alvorens door de gaten weer naar buiten te diffunderen, dan wel of ze buitengesloten worden en met de vloeistofstroom rechtstreeks door de zuil spoelen. Zo scheidt men de eiwitten voor verder biochemisch onderzoek, ➝moleculaire zeef.