Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

polymeer

betekenis & definitie

I. o. (-meren), langgerekt ketenmolecule, al dan niet vertakt, ontstaan door additie of condensatie van (in het algemeen vele) gelijksoortige moleculen (monomeren) (e);

II. bn., als, van polymerie of gepaard gaand met polymerisatie: polymere radicalen; bij polymerisatie optredend: polymere ionen; (erfelijkheidsleer) polymere factoren, die elkaars werking versterken.

(e) Polymeren heten homopolymeer indien zij bestaan uit identieke monomeren, anders copolymeer (ook wel heteropolymeer). →kunststof, →polycondensatie, →polymerisatie.

< >