Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

galblaas

betekenis & definitie

v./m. (-blazen), vesica fellea, het reservoir voor de in de lever gevormde gal.

(e) De galblaas is een peervormig orgaan, achter onder tegen de lever aan gelegen. De →gal wordt aangevoerd vanuit de →lever en in de galblaas opgeslagen en ingedikt. Tevens wordt er slijm aan toegevoegd. De galproduktie door de lever vindt continu plaats, terwijl lozing in de twaalfvingerige darm periodiek geschiedt. De aanen afvoer van de gal geschiedt via de →galwegen. De galblaas is aan de binnenzijde bekleed met een zeer sterk slijmvlies; deze plooien verstrijken bij uitzetting van de galblaas.

Het epitheel is hoog-cilindrisch met →microvilli; deze zijn van belang bij de terugresorptie van vocht. Slijm wordt afgescheiden door slijmklieren in de hals van de galblaas. Een dunne, onregelmatige laag glad spierweefsel omgeeft de galblaas en drijft bij contractie de gal in de galwegen. Behalve de mens hebben dieren als het varken, de koe, de valk en de uil een galblaas, maar dieren als het paard, de ree, de rat en de duif hebben er geen. Na buiktyfus kunnen tyfusbacillen in de galblaas achterblijven. Deze zgn. bacillendragers kunnen jarenlang tyfusbacillen met de ontlasting blijven uitscheiden. →galsteen.

In de galblaas kunnen goedaardige gezwellen voorkomen (adenomen, papillomen), die in de regel geen klachten veroorzaken. Ook kwaadaardige gezwellen (carcinomen en sarcomen) komen voor. Verschijnselen ontstaan er veelal pas wanneer het gezwel zodanig in de omgeving van de galblaas is uitgegroeid (in de lever, in de omringende delen van het darmkanaal), dat volledige verwijdering (→cholecystectomie) niet meer mogelijk is.

< >