[Fr.], v. (-s),
1. smelting, gieting;
2. versmelting: de — van waterstofatomen, kernfusie; het samenvallen, o.a. van de gezichtsgewaarwordingen bij het binoculair zien;
3. (fig.) ineensmelting (van partijen, volksgroepen, geslachten e.d.); de — van de liberalen met de radicalen;
4. (economie) bundeling van voordien onafhankelijke, zelfstandig geleide bedrijfshuishoudingen onder centrale leiding ;
5. (psychoanalyse) het vermengd voorkomen van verschillende driften.
ECONOMIE. Gaat het om samenvoeging van gelijkwaardige ondernemingen tot een nieuwe juridische bedrijfseconomische eenheid, dan spreekt men wel van een eigenlijke fusie. Van een oneigenlijke fusie of overneming is dan sprake indien een zich uitbreidende grote onderneming een kleinere overneemt, maar de grens is nogal arbitrair en heeft soms prestige-aspecten. Een fusie kan op verschillende wijzen geschieden. Elk van deze vormen heeft zijn eigen juridische, economische (commerciële, financiële, organisatorische) en fiscale aspecten. Men moet onderscheid maken tussen een bedrijfsfusie (concentratie en overdracht van bedrijfsmiddelen van de ene onderneming aan de andere of van beide aan een derde) en aandelenfusie.
Zijn er geen aandelen, b.v. bij coöperaties, dan wordt fusie soms door personele unie of door samenwerkingsovereenkomsten tussen de besturen gerealiseerd. In het eenvoudigste geval doet de overnemende onderneming een bod in contanten op de aandelen van de over te nemen onderneming(en). Nadat zij aldus een meerderheidsbelang heeft verworven, kan de overgenomen onderneming worden geliquideerd of als juridisch zelfstandige eenheid blijven bestaan. In vele gevallen zal dit min of meer geruisloos tot stand komen. Deze gang van zaken kan worden tegengegaan met de zgn. oligarchische clausule (zie prioriteitsaandelen) en de vorming van afzonderlijke NV’S onder de naam Gemeenschappelijk Bezit, e.d. Fusie is ook mogelijk door aandelenruil: een van de ondernemingen biedt aan de aandelen van een ander te willen ruilen tegen haar eigen aandelen, soms met gedeeltelijke betaling in contanten.
Ook in dergelijke gevallen kunnen de partners als zelfstandige eenheden blijven voortbestaan. Tenslotte is het mogelijk dat de deelnemende ondernemingen:
1. een houdstermaatschappij oprichten, waarna ofwel een ruil van aandelen van de afzonderlijke ondernemingen voor die van de houdstermaatschappij tot stand wordt gebracht, ofwel de houdstermaatschappij door een bod in contanten een meerderheidsbelang verwerft, terwijl in beide gevallen de oorspronkelijke werkmaatschappijen blijven voortbestaan;
2. een nieuwe werkmaatschappij oprichten, onder gelijktijdige omvorming van de oorspronkelijke werkmaatschappijen tot houdstermaatschappij, doordat deze alle activa en passiva overdragen aan de nieuwe werkmaatschappij tegen een pakket aandelen van de laatstgenoemde. Dat bij de fusie de juridische zelfstandigheid van de betrokken ondernemingen veelal gehandhaafd blijft, vindt zijn oorzaak in het streven naar behoud van goodwill en relaties en in kostenoverwegingen (overschrijving van hypotheekakten).
Soms spreekt men van (ondernemings)concentratie (zie concentratie), waarmee niet alleen fusie en verwante zaken bedoeld worden, maar ook afspraken omtrent marktgedrag, informele structuren (priceleadership); men spreekt dan van marktconcentratie als de verschijnselen uit het oogpunt van de marktverhoudingen worden bezien en b.v. bij gelijke marktomvang het aantal optredende ondernemingen of aantal beslissingscentra afneemt.
Aan de fusie kunnen technisch-economische en persoonlijke motieven ten grondslag liggen. Een onderneming die haar optimale bedrijfsgrootte (zie grootbedrijf) nog niet heeft bereikt, zal naar uitbreiding van haar capaciteit streven. Zolang zij een nieuw produkt vervaardigt of door anderen nog onbewerkte afzetgebieden exploiteert, zal deze expansie door interne groei vrijwel geen belemmeringen ondervinden. Treedt marktverzadiging op, eventueel gepaard met een tendentie tot dalende afzetprijzen en winsten, dan is verdere uitbreiding door fusie een mogelijkheid. Door haar monopolistische tendentie kan soms prijsverlaging worden voorkomen, terwijl fusie kostenbesparend kan werken, hetgeen een tegenwicht tegen de dalende prijzen kan zijn. De technische ontwikkeling maakt grotere eenheden nodig terwille van een efficiënte toepassing van de moderne bedrijfsapparatuur.
Een andere oorzaak die fusie in de hand werkt, ligt bij de financiering. De expansie door interne groei heeft steeds nieuw vermogen nodig; bij een fusie is dit in principe al aanwezig, terwijl bovendien voor de combinatie de toegang tot de vermogensmarkt gemakkelijker wordt. Een zeer belangrijke oorzaak van fusies is tenslotte de versterking van de concurrentiepositie op inen verkoopmarkt. De fusie kan drieërlei karakter hebben; men onderscheidt:
1. de ondernemingen behoren tot dezelfde geleding van de bedrijfskolom en hun produkt is hetzelfde;
2. de ondernemingen behoren tot dezelfde geleding van de bedrijfskolom, maar hun produkten zijn niet dezelfde (zie parallellisatie);
3. de ondernemingen behoren tot verschillende geledingen, elkaar opvolgende stadia van de bedrijfskolom (zie integratie). Vanzelfsprekend genieten de ondernemingen naast de typische voordelen aan deze vormen van fusie verbonden, ook nog die van het grootbedrijf indien tenminste de optimale bedrijfsgrootte nog niet werd bereikt, zie bankconcentratie, zie combinatie.
Fusies gaan veelal met grote problemen gepaard, niet alleen b.v. met betrekking tot de vaststelling van de omruilverhouding tussen de aandelen, juridische en fiscale aspecten, maar ook b.v. met betrekking tot de organisatiestructuur na de fusie en de vraag, welke bestuurders moeten verdwijnen of naar de nieuwe vennootschap overgaan en in welke functie, waar de produktie zal plaatsvinden enz. Naast de notariële afwikkeling is ook de sociaalrechtelijke bescherming van de belangen van de bij fusie betrokken personen belangrijk (duplicering van functies).
De fusiebeweging is in Nederland m.n. in de jaren zestig goed op gang gekomen en heeft zich zelfs versneld. Van de ca. 1000 binnenlandse fusies van 1963—69 kwam bijna de helft in 1968 en 1969 tot stand. Verder blijkt dat zich niet alleen een aanhoudende concentratietendens in het bedrijfsleven voordeed, maar dat ook fusies en andere vormen van samenwerking met buitenlandse ondernemingen toenamen, waarbij Ned. ondernemingen veelal in handen van buitenlandse overgingen. Ter bescherming van de belangen van vermogensverschaffers bij fusies en andere kapitaalreorganisaties heeft de Vereniging voor de Effectenhandel maatregelen getroffen. In het nieuwe ondernemingsrecht zijn bepalingen opgenomen, die werknemers invloed toekennen op de besluitvorming in de onderneming (zie ondernemingsraad) of op de samenstelling van de ondernemingsleiding (Structuurwet) of door hen rechtsmiddelen te verschaffen tot repressieve controle (zie enquêterecht). Tenslotte heeft de zgn. fusiecode speciaal betrekking op de besluitvorming en informatie bij fusie.
In België heeft zich evenals in andere Westeuropese landen een soortgelijke fusiebeweging voorgedaan. Ook hier traden niet alleen samensmeltingen van binnenlandse ondernemingen op, maar werden vaak ondernemingen door buitenlandse (o.a. Engelse) ondernemingen opgeslorpt door b.v. openbare aankoopbiedingen ter beurze.
LITT. E.T.Penrose, The theory of the growth of the firm (1959); J.F.Haccoû, De fusie als vorm van concentratie (1963); Fusienummer 1963, Maandblad voor Accountancy en Bedrijfshuishoudkunde; M.
M.van Leeuwe en W.C.L.van der Grinten, Fusies van ondernemingen (1970); Fusies, een terreinverkenning, uitg. van de Stichting Maatschappij en Onderneming (1970); Kwartaalverslagen van de Comm. voor Fusieaangelegenheden, uitg. van de Soc. Econ. Raad (sedert 1970); H.Arndt (red.), Die Konzentration in der Wirtschaft (2e dr. 1971); H.W.de Jong, Dynamische concentratietheorie (1972); J.Hovers, Expansie door overname (1972); C.A.Boukema, De fusie, privaatr., sociaalr., kartelr. en fiscaalr. asp. van ondernemingsfusies (2edr. 1974); J.J.Wouterse enz., Fusies en samenwerking (1974); M.Mulder, Fusies (1976).
PSYCHOLOGIE. In de psychoanalytische theorie verstaat men onder fusie het vermengd voorkomen van verschillende driften, met als klassiek voorbeeld de seksuele driften, die steeds vermengd zijn met agressieve gevoelens, zie ambivalentie.