1) vlag gevoerd door de Friezen en de hun vertegenwoordigende organisaties (o.a. de Friese Beweging) in de prov. Friesland, het Duitse Oosten Noordfriesland (Sleeswijk-Holstein) en op de Waddeneilanden (vanaf Vlieland t/m het Deense Rømø), inclusief Helgoland;
2. de vlag die sinds 9. 7.1957 door de Provinciale Staten van Friesland erkend is als vlag van het Friese volk.
De Friese vlag is waarschijnlijk de oudste van alle huidige Europese vlaggen. De eerste (schriftelijke) aanwijzingen voor het bestaan worden gevonden in het 10e eeuwse Goedroenepos. De eerste afbeelding ervan komt voor op een portolaankaart van het eerste kwart van de 15e eeuw. Na een eeuwenlang onopvallend bestaan, werd de vlag weer populair tengevolge van de opleving van de belangstelling voor de Friese taal (ten tijde van de romantiek) en bij de grootscheepse emigratie van Friezen naar Amerika (tweede helft 19e eeuw en begin 20e eeuw). De vlag kreeg een duidelijk nationaal-symbolische betekenis.
Het model van de vlag stemt overeen met het zgn. Oudfriese wapen: blauw, bezaaid met rode plompe bladeren, waar overheen een aantal schuine zilveren banen is gelegd. Dit Oudfriese wapen is in verder ontwikkelde vorm hetzelfde als het huidige provinciewapen (de liggende blokken behoren eigenlijk plompebladeren te zijn), maar fungeert ook als twee der kwartieren in het wapen van de prov. Groningen.
LITT. De Frysk Flagge, Rapp. en advys fan de kommisje ta bistudearring fan de Fryske flagge (1954).