Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Friese Beweging

betekenis & definitie

beweging die de Friese taal en belangen bevordert. Nadat het Fries (ca. 1525) niet meer voor bestuur en rechtspraak werd gebruikt, raakte het in verval en werd het steeds meer als minderwaardig beschouwd.

Bij de opkomst van de renaissance kwamen vooraanstaande Friezen daartegen in verzet; zij wilden hun taal weer in ere herstellen. Het doel van de Friese Beweging was aanvankelijk de eigen taal te bevorderen; al spoedig zag men in, dat de taal gedragen wordt door een volk en dat men dus bij dat volk eigen aard en zeden moet bewaren. De romantiek versterkte het nationaal gevoel en er ontstonden verenigingen die de liefde voor eigen taal en historie wilden bevorderen. De oudste was het Fries Genootschap van Geschied-, Oudheiden Taalkunde (1827) met de uitgaven: Friesch Jierboeckjen (1829-35), De Vrije Fries (1837 vlg.).Ontevredenheid over de weinig actieve wijze, waarop het Genootschap de taalstrijd voerde, bracht Tiede R.Dykstra (*1820, ♱1862), Harmen S. Sytstra en J.van Loon tot de oprichting van het Selskip foar Fryske tael en skriftekennisse (1844), dat de tijdschriften: Iduna (1845,-70), Forjit my net (1871—1915), Frysldn (1916-41) en het jaarboekje Swanneblommen (1850-1916; 1934-35) uitgaf. Eind 19e, begin 20e eeuw werd vooral het onderwijs in het Fries bevorderd, als tegenwicht tegen het opdringende Ned. In 1912 werd een Fries onderwijsdiploma ingesteld.

In 1908 werd door S. Huisman en G.A. Wumkes het Kristlik Frysk Selskip gesticht, dat vooral de calvinistische Friezen, die tot dan toe weinig actief waren geweest, wilde winnen voor Fries in de kerk. Het zette de bijbelvertaling op zijn program (voltooid 1943) en het bevorderen van een christelijke litteratuur in het Fries. De Jongfryske Mienskip, in 1915 door D. Kalina opgericht, betrok vooral de jongeren in de Beweging, stelde met klem nationale eisen en wenste het Fries in kerk, school en rechtszaal.

De Staten van Friesland stelden in 1928 de Prov. underwysrie in ter bevordering van het lager, middelbaar en hoger onderwijs door overheidssubsidie. Van rijkswege kwam in 1930 te Groningen een lectoraat, in 1941 een professoraat in het Fries; Amsterdam (1934), Utrecht (1935) en Leiden bezitten bijzondere leerstoelen voor het Fries, terwijl de Vrije Universiteit te Amsterdam in 1949 een buitengewoon hoogleraar aanstelde. Een wetswijziging maakte in 1937 facultatief Fries onderwijs op de lagere school mogelijk. Om de Friese wetenschapsbeoefening te coördineren en te stimuleren werd te Leeuwarden de Fryske Akademy opgericht (1938), die het tijdschrift It Beaken, Ut de Smidte uitgeeft.

In de Tweede Wereldoorlog probeerden de Duitsers de Friese Beweging voor zich te winnen door vervulling van de Friese wensen in het vooruitzicht te stellen.

In 1945 werd als overkoepelend orgaan ter behartiging van algemene Friese belangen de Ried fan de Fryske Biwegung opgericht. Het verzet tegen de toenemende centralisatie werd groter; er waren Friezen die een federatief verband met het Ned. Rijk voorstonden, ter bevordering van de Friese cultuur en economie. Het verst ging Striidboun ‘Fryslan Frij’ (1948). De Fryske Kultuerried (1945) stimuleert en organiseert algemene en Friese culturele evenementen. Een geruchtmakend strafproces in 1951 (Kneppelfreed = Knuppelvrijdag, 16 nov.) bevorderde het tot stand komen van een wet ter regeling van het gebruik van het Fries in het ambtelijk en rechtsverkeer.

Volgens de wet-Donker van 11.5.1956 is men bevoegd zich van de Friese taal te bedienen wanneer rechtszittingen in Friesland worden gehouden. De eed, belofte of bevestiging mogen in het Fries worden afgelegd. Ter verzekering van een goede rechtsbedeling kan de rechter echter degene die Fries spreekt, verplichten bepaalde zinnen of woorden in het Ned. te vertalen. Evenzo moeten in het Fries gestelde stukken die in de openbare registers worden ingeschreven of overgeschreven van een letterlijke vertaling in het Ned. worden vergezeld.

In 1969 bleek bij een wetenschappelijk opgezet onderzoek, dat 97 % van de inwoners van Friesland het Fries verstaat; dat 83 % Fries kan spreken; dat 71 % het als de normale omgangstaal in huis gebruikt, maar dat slechts 11 % het Fries goed kan schrijven. Bestrijding van dit analfabetisme vereist onderwijs in het Fries. De wet-Cals (1955) stond het Fries toe als voertaal in de lagere klassen van de basisschool. De Mammoetwet (in werking 1.8.1968) opende de mogelijkheid het Fries als eindexamenvak te kiezen bij vwo, HAVO en MAVO. Een wetswijziging in 1974 opende het uitzicht op verplicht onderwijs in het Fries op de basisschool. In 1969 stelde de regering een interdepartementele commissie Friese-taalpolitiek in (Commissie-Van Ommen).

Haar rapport (1970) bracht op de rijksbegroting een afzonderlijke post voor de ‘Instandhouding en bevordering van de Friese taal en taalcultuur’. Bij de Statenverkiezing doet sedert 1966 de Frysk Nasionale Partij mee.

Reeds in de 19e eeuw bestond er wetenschappelijk en cultureel contact met de Oosten Noord-Friezen in Duitsland en Denemarken. In 1925 werd te Jever het eerste Great-Frysk Kongres gehouden. De Fryske Rie (Friesenrat) met beurtelings een Noord-, Oostof Ned. Fries als voorzitter organiseert deze congressen sedert 1954.

LITT. J.Piebenga, Het goed recht van de Friese beweging (1938); P.Wybenga, Decentralisatie (1948); Tinkboek fan it 100-jierich bistean fan it Selskip foar Fryske tael en skriftekennisse (1948); Y.Foppema, Het Fries in Ned. (1952); K.Boelens en J.v.d. Veen, De taal van het schoolkind in Friesland (1956); Y.

N.Ypma, Friesland annis Domini 1940—45 (2e dr. 1965); L.Pietersen, De Friezen en hun taal (1969); Friesland 1945—1970 (1970); K.Boelens, Friese taalpolitiek (1972).

< >