[Germaans frede, vrede, rik, machtig], mannennaam, o.a. door vele vorsten gedragen.
Frederik I, (Brandenburg)
van Hohenzollern, (eerste) keurvorst van Brandenburg (1417-40), *1371 Neurenberg, †1440 slot Kadolzburg (Frankenland). Frederik kreeg in 1398 het bestuur over Ansbach, maar kon daar ten gevolge van verschillende veten weinig gezag doen gelden. Hij trad daarom in dienst van koning Sigismund van Hongarije, die keizer werd en Frederik in 1417 tot markgraaf van Brandenburg en tot keurvorst verhief.
Frederik II, (Brandenburg) de IJzeren, keurvorst van Brandenburg (1440-70), *1413 Tangermünde, †1471 Neustadt aan de Aisch; zoon van Frederik I. Hij was verloofd met een Poolse prinses en werd als toekomstig koning aan het Poolse hof opgevoed tot zijn aanstaande bruid stierf (1431). Hij wijdde zich als keurvorst aan de inwendige stabilisatie van zijn land (beknotting van de stedelijke autonomie), bouwde het keurvorstelijk slot van Berlijn, breidde zijn gebied uit met de Neumark (1454) en trad in 1470 af ten voordele van zijn broer Albrecht Achilles.
Frederik Willem, keurvorst van Brandenburg en hertog van Pruisen (1640-88), bijgenaamd de Grote Keurvorst, *16.2.1620 Berlijn, †9.5.1688 Potsdam. Frederik Willem verbleef van 1634-37 in Holland (Willem de Zwijger was een oudoom van hem) en huwde in 1646 Louise Henriëtte, dochter van Frederik Hendrik van Oranje. Door dit huwelijk hoopte hij Ned. steun te krijgen voor zijn deelneming aan de Dertigjarige Oorlog, maar die opzet faalde. De Westfaalse Vrede (1648) bracht Brandenburg slechts bescheiden gebiedswinst. Door deelneming aan de Eerste Noordse Oorlog wist Frederik Willem Pruisen aan de Poolse leenhoogheid te onttrekken. Hij slaagde erin bestuur en leger sterk te verbeteren en de macht van de standen te breken, zodat hij een grondlegger van de Pruisische machtsvorming werd.
Om zijn gebied uit te breiden voerde Frederik Willem een sterk wisselend alliantiebeleid. In 1675 versloeg Frederik de Zweden bij Fehrbellin, maar slaagde er nochtans (door afzonderlijke vrede van zijn bondgenoten) niet in om Pommeren te bemachtigen. Zijn toelating van gevluchte Franse hugenoten betekende een belangrijke stimulans voor de economische ontwikkeling van Brandenburg.
LITT. F. Schevill, The Great Elector (1947); F.L. Carsten, The origins of Prussia (1954); E. Opgenoorth, Friedrich Wilhelm, dl. I 1620-60 (1970); G. Oestreich, Friedrich Wilhelm (1971).
Frederik I, (Denemarken en Noorwegen) koning van Denemarken (1523-33) en Noorwegen (1524-33), hertog van Sleeswijk-Holstein, *7.10.1471, †10.4.1533 Gottorp. Frederik kreeg in 1490 het bestuur over Gottorp in Sleeswijk-Holstein en werd in 1523 door de adel als tegenkoning tegenover zijn neef Christiaan II verheven. Hij liet deze in 1531 op verraderlijke wijze gevangen zetten, maar bleef ook toen in zijn machtsuitoefening beperkt door zijn concessies aan de adel. In 1530 stond Frederik de lutheranen vrije prediking toe.
Frederik II, (Denemarken en Noorwegen) koning van Denemarken en Noorwegen (1559-88), hertog van Sleeswijk-Holstein, *1.7.1534 Haderslev, †4.4.1588 Antvorskov; zoon van Christiaan III. Frederik kon slechts door verlening van verregaande privileges aan Rijksraad en adel de troon bestijgen. Hij veroverde Dithmarschen (1559) en raakte in de Eerste Noordse Oorlog verwikkeld met Zweden (1563-70), die vrij ongelukkig voor hem afliep.
Frederik III, (Denemarken en Noorwegen) koning van Denemarken en Noorwegen (1648-70), hertog van Sleeswijk-Holstein, *18.3.1609 Haderslev, †9.2.1670 Kopenhagen; zoon van Christiaan IV. Frederik volgde in 1648 zijn vader op na de dood van zijn oudere broer. Zijn macht was aanvankelijk sterk beperkt door de stringente voorwaarden van de Rijksraad. Hij begon in 1657 een preventieve oorlog tegen Zweden, dat Denemarken echter in 1658 de tot de nadelige Vrede van Roskilde dwong. Het moedige verzet van Frederik en de Kopenhaagse burgers tegen een nieuwe Zweedse aanval (1658) leidde niet tot een gunstiger vrede, maar deed het prestige van Frederik zo stijgen, dat burgerij en geestelijkheid, in verzet tegen de machtige adel, hem op de Rijksdag te Kopenhagen de absolute macht opdroegen en de monarchie erfelijk verklaarden (okt. 1660); dit werd in 1665 door de ‘koninklijke wet’ bevestigd. Frederik voerde een aantal bestuurshervormingen door en versterkte leger en vloot.
Frederik IV, (Denemarken en Noorwegen) koning van Denemarken en Noorwegen (1699-1730), hertog van Sleeswijk-Holstein, *11.10.1671 Kopenhagen, †12.10.1730 Odense. Frederik volgde zijn vader Christiaan v op en begon in 1700 met Rusland en Polen de Tweede Noordse Oorlog tegen Zweden, werd overwonnen en tot vrede gedwongen, maar viel Zweden na de Russische overwinning bij Poltava (1709) opnieuw met succes aan. Krachtens de Vrede van Frederiksborg werd het Gottorpse deel van Sleeswijk-Holstein voorgoed Deens. Frederik schafte in 1702 de lijfeigenschap op de kroondomeinen af.
Frederik V, (Denemarken en Noorwegen) koning van Denemarken en Noorwegen (1746-66), hertog van Sleeswijk-Holstein, *31.3.1723 Kopenhagen, †14.1.1766 Kopenhagen; zoon van Christiaan VI. Frederik, een goedmoedige dronkaard met verlichte opvattingen, liet het bestuur grotendeels over aan bekwame ministers zoals de beide Bernstorffs, die het land buiten de Europese conflicten hielden, de successieverwikkelingen van het huis Gottorp in Zweden en Rusland tactvol regelden en de Deense economie, kunsten en wetenschappen steunden, zodat het land tijdens zijn regering een periode van voorspoed doormaakte. Frederik VI, koning van Denemarken (1808-39) en Noorwegen (1808-14), *28.1.1768 Kopenhagen, †3.12.1839 Kopenhagen. Frederik was in feite reeds sinds 1784 hoofd van de staat in plaats van zijn geesteszieke vader koning Christiaan VII. Onder zijn regering kwamen zeer belangrijke economische en sociale hervormingen tot stand, o.a. de boerenbevrijding. In de Coalitieoorlogen probeerde Frederik Denemarken neutraal te houden, maar de tweede Engelse aanval op de Deense vloot (1807) bracht hem tot een bondgenootschap met Frankrijk, wat tot een Deens staatsbankroet en het verlies van Noorwegen aan Zweden leidde (1814). Hij kreeg echter het eiland Rügen en Zweeds-Pommeren, dat hij daarna ruilde voor Lauenburg.
Frederik VII, (Denemarken en Noorwegen) koning van Denemarken (1848-63), *6.10.1808 Kopenhagen, †15.11.1863 Glücksberg. Frederik was de eerste constitutionele koning van Denemarken.
Frederik VIII, (Denemarken en Noorwegen) koning van Denemarken (1906-12), *3.6.1843 Kopenhagen, †14.5.1912 Hamburg. Onder Frederiks regering kon het Deense parlementaire stelsel ontwikkeld worden.
Frederik IX, (Denemarken en Noorwegen) koning van Denemarken (1942-72), *11.3.1899 Kopenhagen, †14.1.1972 Kopenhagen. Frederik volgde zijn vader Christiaan X na diens dood op. Hij was gehuwd met prinses Ingrid van Zweden en had drie dochters, Margarete, Benedikte en Anne-Marie (gehuwd met Constantijn II van Griekenland). Sedert de afschaffing van de Salische Wet (1953), die troonopvolging door een vrouw verbood, was Margarete kroonprinses; zij volgde haar vader op.
Frederik I, (Duitsland)
Barbarossa, Rooms-Duits koning (1152-90) en keizer (1155-90), *ca. 1123, †(verdronken) 10.6.1190 in de rivier de Salef (thans de Göksu in Zuid-Anatolië, Turkije); zoon van Frederik II van Hohenstaufen, hertog van Zwaben. Na de dood van zijn oom, de Duitse koning Koenraad III, werd Frederik in diens plaats verkozen. In zijn persoon hoopten de vorsten de rivaliserende families der Welfen en Hohenstaufen te verzoenen. Frederik streefde ernaar het Heilige Roomse Rijk in zijn grootheid te herstellen. Hij slaagde hierin in Duitsland. Ook in Italië wilde hij het keizerlijk gezag herstellen en verstevigen.
In 1154 ondernam hij zijn eerste tocht over de Alpen, nadat paus Hadrianus IV hem te hulp had geroepen om Rome op Arnoldus van Brescia te veroveren. Frederik nam de stad in en werd er op 18.6.1155 door de paus tot keizer gekroond. Zijn drang naar onafhankelijkheid in wereldlijke aangelegenheden bracht hem in conflict met de paus. Tijdens de zomer van 1158 ondernam Frederik een tweede tocht naar Italië. Hij onderwierp Milaan en eiste op de rijksdag te Roncaglia (nov. 1158) zijn heerschappij over het koninkrijk Italië op. De ontevreden Lombardische steden zochten steun bij de paus.
Te Rome brak echter een schisma uit na de dood van Hadrianus IV (1.9.1159). Niettegenstaande de totale vernietiging van de opstandige stad Milaan (1162) en de inname van Rome met verdrijving van paus Alexander III (1167), bleek Frederik niet opgewassen tegen de combinatie van Noorditaliaanse steden, de paus en het Sicilië der Noormannen. In 1176 werd hij bij Legnano verslagen, wat zeker samenhing met het feit dat de Welf Hendrik de Leeuw hem afviel. Door de Vrede van Venetië (1177) kwam er een einde aan het schisma. Dank zij onderlinge twisten tussen de Lombardische steden kon Frederik nadien de gunstige Vrede van Konstanz afsluiten (1183). Wat hij met geweld in Italië niet kon bereiken, bracht hij ten dele door bekwame diplomatie tot stand.
Zo huwde in 1186 zijn zoon, de latere Hendrik VI, met de erfprinses Constantia van Sicilië. Vier jaar later kwam Frederik tijdens de Derde Kruistocht door verdrinking om het leven. Frederik Barbarossa werd na zijn dood een legendarische figuur, later verbonden met een imperiale heilsverwachting: in de Kyffhauser grot zou hij wachten op de dag dat Duitsland onder zijn leiding weer een grandioze eenheid zou worden.
LITT. K. Hampe, Herrschergestalten des deutschen Mittelalters (6e dr. 1955); K. Jordan, Friedrich Barbarossa (1959; Ned. vert.); J. Schmale-Ott, Carmen de gestis Frederici I Imperatoris (1964); H. Appelt, Die Kaiseridee Friedrich Barbarossas (1967); M.
Pacaut, Frédéric Barbarousse (1967); P. Munz, Frederick Barbarossa, a study in medieval politics (1969); G. Wolf (red.), Friedrich Barbarossa (1975). Frederik II, (Duitsland)
Rooms-Duits koning (1212-50) en keizer (1220-50), *26.12.1194 Jesi (bij Ancona), †13.12.1250 Fiorentino; kleinzoon van Frederik I Barbarossa, zoon van Hendrik vi en van Constantia van Sicilië. Na de dood van zijn vader (1197) verkozen de Duitse vorsten de Welf Otto IV tot koning. Frederik volgde wel zijn vader op als koning van Sicilië. De Italiaanse politiek van de geëxcommuniceerde keizer Otto IV bracht paus Innocentius III er echter in 1212 toe Frederik als Rooms-Duits tegenkoning te lanceren, op voorwaarde dat hij zich in Sicilië door zijn zoontje Hendrik zou laten opvolgen, en tevens de annexaties van de kerkelijke staat zou erkennen en van bemoeiing met bisschopskeuzen zou afzien. Na de Slag van Bouvines (1214) won Frederik het pleit van de Welfen. Hij werd in 1216 tot keizer gekozen, en in 1220 door paus Honorius III te Rome gekroond.
Hij hield zich vooral bezig met Italië, waar hij een absolute vorstelijke macht trachtte te vestigen en al gauw in conflict geraakte met paus Gregorius lX, die hem in de ban deed. Op een kruistocht veroverde Frederik Jeruzalem (17.3.1229), waar hij zichzelf tot koning van Jeruzalem kroonde. Bij zijn terugkeer vond hij zijn gezag sterk aangetast zowel in Duitsland als in Italië en op Sicilië. Met de paus sloot hij het Verdrag van San Germano (1230), waarbij de kerkelijke ban werd opgeheven en hij zijn keizerlijke voorrechten behield. Frederik kocht de steun der Duitse vorsten voor zijn Italiaanse politiek met concessies, die het keizerlijk gezag in Duitsland volkomen ondermijnden. In Italië bracht Frederik de Lombardische stedenbond bij Cortenuova een verpletterende nederlaag toe (27.11.1237).
Hij bleek naderhand echter niet opgewassen tegen het bondgenootschap tussen de paus en de Noorditaliaanse steden. Ook in Duitsland moest hij toezien hoe eerst Hendrik Raspe, landgraaf van Thüringen, in 1246 tot tegenkoning werd verkozen en daarna Willem II, graaf van Holland. Toen hij in 1250 overleed, was de rol van de Hohenstaufen uitgespeeld.
Frederik was een ontwikkeld en kunstzinnig man. Hij schreef goede Italiaanse lyriek, gaf bij zijn architectonische opdrachten blijk van fijne smaak en hield zich bezig met de wetenschapsbeoefening van de oudheid en Arabieren. Tevens is hij auteur van een over de valkenjacht: De arte venandi cum avibus. Zijn mentaliteit en staatkunde (o.a. via een sluwe propaganda) doen voor die tijd modern aan. Vaak ziet men in hem een voorloper van de renaissance.
LITT. G. Masson, Frédéric II de Hohenstaufen (1963); H.M. Schalier, Kaiser Friedrich II., Verwandler der Welt (1964); H.M. Schalier, Politische Propaganda Kaiser Friedrichs II und seine Gegner (1965); G. Wolf, Stupor mundi.
Zur Geschichte Friedrichs II von Hohenstaufen (1966); P. Andrewes, Frederick II of Hohenstaufen (1970); B. Glozer, Friedrich II von Hohenstaufen (1970). Frederik (III), de schone (Duitsland) tegenen medekoning uit het Habsburgse Huis (1314-30), hertog van Oostenrijk en van Stiermarken (1308-30), *ca. 1286, †13.1.1330 slot Gutenstein (Wienerwald); zoon van de Rooms-Duitse koning Albrecht I van Habsburg. Na de dood van keizer Hendrik VII van Luxemburg kozen enkele keurvorsten Frederik tot koning (1314), terwijl anderen een tegenkandidaat aanduidden, Lodewijk IVvan Beieren. Frederik werd door Lodewijk verslagen en gevangengenomen in de Slag bij Mühldorf (28.9.1322). In 1325 werd hij vrijgelaten, maar keerde onmiddellijk in gevangenschap terug omdat hij zijn broer Leopold niet tot erkenning van de overwinnaar kon overhalen. Leopold stierf echter in 1326 en Lodewijk erkende van toen af Frederik als medekoning, zonder dat deze evenwel enig gezag kon uitoefenen.
Frederik III van Habsburg, (Duitsland) Rooms-Duits koning (1440-93) en keizer (1452-93), *21.9.1415 Innsbruck, †19.8.1493 Linz; zoon van hertog Ernst de IJzeren van Oostenrijk. Frederik voerde een uitstekend fiscaal beleid, maar een zwakke aarzelende politiek. De twee kieskoninkrijken, Bohemen en Hongarije, gingen verloren. Een groot succes voor de Habsburgse staatkunde oogstte hij echter met het huwelijk van zijn zoon en opvolger Maximiliaan met Maria van Bourgondië (1477), waardoor de Nederlanden bij Habsburg kwamen. Frederik III was er van overtuigd dat het Huis Habsburg in Europa een universele staatkundige missie te vervullen had.
Frederik III, (Duitsland) Duits keizer en koning van Pruisen, de Derde als zodanig (1888), *18.10.1831 Potsdam, †15.6.1888 Potsdam; zoon en opvolger van keizer Wilhelm I; in 1858 gehuwd met de Britse prinses Victoria. Onder haar invloed kreeg de prins uitgesproken liberale sympathieën, die hem meer dan eens in conflict met zijn vader en kanselier Bismarck brachten. In de oorlogen van 1866 en 1870-71 voerde hij formeel een leger aan. Toen Frederik in 1888 op de troon kwam, leed hij reeds aan keelkanker; zijn keizerschap duurde slechts 99 dagen.
LITT. H.J. Wolf, Die Krankheit Friedrichs III. (1958); N. Freund, Das Drama der 99 Tage (1966).
Frederik, (1774 ) (Nederland) eigenlijk: Willem George Frederik, prins van Oranje, *15.2.1774 ’s-Gravenhage, †6.1.1799 Padua; derde zoon van prins Willem V en Frederike Sophia Wilhelmina van Pruisen. Frederik nam deel aan de verdediging van de Republiek in 1793 en werd ernstig aan zijn schouder gewond bij Werwik waardoor zijn gezondheidstoestand slecht bleef. In 1794 werd hij generaal der Staatse ruiterij. Hij week in 1795 via Engeland naar Hannover uit en poogde een leger samen te stellen voor een inval in de Bataafse Republiek, welk plan door tegenstand van Frederik Willem II van Pruisen opgegeven moest worden. In 1798 werd hij opperbevelhebber van het Oostenrijkse leger in Italië. Tijdens de Brabantse omwenteling hebben er bij de conservatieven plannen bestaan Frederik tot stadhouder van de Zuidelijke Nederlanden te benoemen.
Frederik, (1797) (Nederland) eigenlijk: Willem Frederik Karel, prins der Nederlanden, *28.2.1797 Berlijn, †8.9.1881 Wassenaar; tweede zoon van koning Willem I en Frederike Louise Wilhelmina van Pruisen. Frederik verbleef veel aan het Pruisische hof. Hij nam van 1813-15 deel aan de veldtochten tegen Napoleon, eerst in het Pruisische, daarna in het Ned. leger, waar hij luitenant-generaal werd. Frederik werd in 1815 lid van de Raad van State, in 1816 grootmeester der vrijmetselarij, in 1826 commissaris-generaal van oorlog, in 1829 admiraal en kolonel-generaal en was van 1840-68 veldmaarschalk. Hij steunde J. van den Bosch als voorzitter van de Maatschappij van Weldadigheid (naar hem werd de eerste kolonie daarvan Frederiksoord genoemd). In 1830 slaagde hij er niet in Brussel te bezetten.
LITT. F.W. de Bas, Prins Frederik der Ned. en zijn tijd (4 dln. 1887-1919); C. Postma, Prins Frederik der Ned. (1961).
Frederik Hendrik, (Nederland) graaf van Nassau, prins van Oranje, *29.1.1584 Delft, †14.3.1647 ’s-Gravenhage; zoon van Willem I van Oranje en Louise de Coligny; gehuwd (4.4.1625) met Amalia van Solms-Braunfels. Frederik Hendrik nam deel aan verschillende veldtochten van zijn broer, stadhouder prins Maurits. Hij stond tijdens het Twaalfjarig Bestand aan de zijde der remonstranten, maar ging niet in op de poging van Oldenbarnevelt om van de waardgelders de kern van een nieuw leger te maken waarvan hij de aanvoerder zou zijn. Hij werd in 1625 stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, en Overijssel en kapitein-admiraal-generaal van de Unie (1640 ook stadhouder van Groningen en Drenthe). Hij kreeg de naam Stedendwinger voor zijn reeks stedenveroveringen (1627 Grol; 1629 ’s-Hertogenbosch; 1632 Venlo, Roermond en Maastricht tijdens de Maasveldtocht; 1637 Rijnberk, Schenkenschans en Breda; 1644 Sas van Gent; 1645 Hulst), welke militaire successen Noord-Brabanten grotendeels Ned.-Limburg binnen de Ned. grenzen brachten. In zijn binnenlandse politiek streefde Frederik Hendrik naar matiging van de tegenstellingen; zo werden de remonstranten met rust gelaten en konden zij in 1634 zelfs een seminarium voor hun predikantenopleiding te Amsterdam openen.
Hij vergrootte met succes zijn macht door de Actes van Survivance. In 1630 trok Frederik Hendrik de buitenlandse politiek aan zich door het Secreet Besogne. Hij streefde naar samenwerking met Frankrijk, waarbij de Zuidelijke Nederlanden weer binnen de Republiek zouden kunnen komen (zie Offensief en Defensief Verbond), welke politiek door tegenwerking van de regenten mislukte. Frederik Hendrik was de eerste stadhouder die een hof hield, dat echter geen middelpunt van cultuur werd zoals vele buitenlandse hoven. De levenswijze aldaar toonde een sterk dynastieke trek en in de jaren na 1640 werd de buitenlandse politiek aan de dynastieke belangen ondergeschikt gemaakt. Frederiks aanzien steeg nog door de huwelijken van zijn kinderen: zijn zoon Willem (II) huwde met Mary Stuart, dochter van de Engelse koning Karel I, zijn dochter Louise Henriëtte met Frederik Willem van Brandenburg (de Grote Keurvorst), terwijl Albertine Agnes met de latere Friese stadhouder Willem Frederik huwde.
LITT. P.J. Blok, Frederik Hendrik, prins van Oranje (1926); P. Geyl, Oranje en Stuart 1641-1672 (1939).
Frederik V, (Palts)
keurvorst van de Palts (1610-20), 26.8.1596 Heidelberg, †29.11.1632 Mainz; zoon van Frederik IV en een dochter van Willem van Oranje, Louisa Juliana van Nassau; hij huwde in 1613 met Elisabeth, dochter van Jacobus I van Engeland. Als leider van de Protestantse Unie in Duitsland, werd hij in 1619 door de Bohemers tot koning gekozen. Hij kreeg echter onvoldoende steun tegenover de toenemende macht van de contrareformatorische staten en werd bij de Witte Berg bij Praag verslagen (1620; zie Dertigjarige Oorlog); bijnaam: Winterkoning. Daarna vluchtte hij met zijn familie naar Nederland. Hij werd door de keizer in de rijksban gedaan en van zijn gebied beroofd (1621), dat pas bij de vrede in 1648 aan zijn zoon Karel Lodewijk terugkwam.
LITT. E. Weiss, Die Unterstützung Friedrichs V durch Jakob I und Karl I von England (1966).
Frederik I, (Pruisen)
koning van Pruisen (1701-13), *11.7.1657 Königsberg, †25.2.1713 Berlijn; zoon van de ‘Grote Keurvorst’ Frederik Willem, die hij in 1688 opvolgde als keurvorst van Brandenburg en hertog van Pruisen. Gedurende de Negenjarige Oorlog (1688-97) en de Spaanse Successieoorlog (1702-13) vocht Pruisen aan de zijde van koning-stadhouder Willem III, wat Pruisen veel subsidies opleverde. In 1701 nam Frederik I de koningstitel aan, hetgeen krachtens de Vrede van Utrecht (1713) internationale erkenning vond. Die vrede bracht Pruisen echter slechts een klein deel van de gehoopte annexaties. Frederiks verkwistende levenswijze veroorzaakte wanorde, maar zijn regering had de verdienste van een stimulering van kunsten wetenschap en interne kolonisatie (ontginningen). LITT. A. Berney, König Friedrich I und das Haus Habsburg (1927).
Frederik II, (Pruisen) de Grote, koning van Pruisen (1740-86), 24.1.1712 Berlijn, †17.8.1786 Potsdam; zoon en opvolger van Frederik Willem I. Frederik zag ondanks de scherpe conflicten met zijn vader de verdiensten van diens bestuursen legerorganisatie in en heeft daar op voortgebouwd. In de Oostenrijkse Successieoorlog maakte Frederik zich meester van Silezië, in 1744 erfde hij Oost-Friesland en hij bestuurde zijn rijk tot 1756 als een vreedzaam, verlicht monarch. Er heerste in zijn persoonlijkheid een zekere spanning tussen de idealen der Verlichting, zoals die in zijn jeugdwerk de Anti-Machiavell tot uiting kwamen, en zijn geniaal ontworpen expansiepolitiek, die echter ook door Pruisens vrij gevaarlijke strategische positie was ingegeven. Dit laatste bleek toen Frankrijk, Oostenrijk, Rusland en Saksen zich op oorlog tegen Pruisen gingen voorbereiden zodat Frederik tot een preventieve oorlog besloot. In deze Zevenjarige Oorlog (1756-63) kwam Pruisen tegenover de geweldige overmacht van de vijand enkele malen in een uiterst gevaarlijke situatie; door zijn volharding en improvisatietalent, maar ook door gelukkig toeval (dood van de Russische keizerin Elizabeth, 1762) kwam Pruisen toch als grote mogendheid uit de oorlog tevoorschijn. In 1772 bewerkstelligde Frederik Pruisische gebiedsuitbreiding ten kosten van Polen en in 1778-79 voorkwam hij Habsburgse successie in Beieren (zie Beierse Successieoorlog).
In zijn politiek-ideële ontwikkeling kwam Frederik tenslotte uit bij een vrij sceptische en cynische versie van de staatsraison. In de binnenlandse staatkunde zette hij het kolonisatiebeleid van zijn vader voort, bevorderde op mercantilistische wijze de nijverheid, verhoogde de staatsinkomsten door monopolievormingen en verscherpte de belastinginning, voerde de kwaliteit van zijn bestuursapparaat op door specialisering van de centrale ressorts en liet tal van kanalen aanleggen. Tijdens zijn regering groeide het staande leger van 83000 tot 188000 man. Cultureel was Frederik, die verschillende Franse publikaties, ook gedichten, op zijn naam heeft staan, volkomen Frans georiënteerd. Bekend zijn zijn betrekkingen tot vertegenwoordigers van de Franse Verlichting als Voltaire en d’Alembert. De veelzijdig begaafde Frederik was ook zeer muzikaal: hij componeerde o.a. marsen en sonates.
Werken: Histoire de mon temps (1746), Mémoires pour servir d l’histoire de la maison de Brandebourg (1751), Histoire de la guerre de sept ans (1763). LITT. G. Ritter, Friedrich der Grosse (1936; herdr. 1954); G.P. Gooch, Frederick the Great (1947; Ned. vert. 1966); E. Simon, The making of Frederick the Great (1963); N. Mitford, Frederick the Great (1970); H.C. Johnson, Frederick the Great and his officials (1975).
Frederik Willem I, (Pruisen)
de Koning-sergeant, koning van Pruisen (1713-40), *15.8.1688 Berlijn, †31.5.1740 Potsdam; zoon en opvolger van Frederik I. Frederik was een hard en sober man, wiens soldateske opvattingen (getuige ook het befaamde ‘tabakscollege’ en de lange garde) hem in heftig conflict met de kroonprins (Frederik II de Grote) brachten. Zijn bewind, dat niet uitblonk door een handige buitenlandse politiek, werd echter voor de Pruisische geschiedenis van bijzondere betekenis door de uitstekende organisatie van financiën, leger en bestuur, waarop zijn opvolgers voortbouwden. Frederik bevorderde met kracht de binnenlandse kolonisatie en voerde een mercantilistische industrieen handelspolitiek. Zijn vormende invloed op de jonkers, die vooral door zijn toedoen hun typerend dienstethos kregen, heeft het karakter van Pruisen lang mede bepaald. LITT. C.
Hinrichs, Friedrich Wilhelm I. (1947); C. Hinrichs, Pietismus und Preussentum (1971). Frederik Willem II, (Pruisen)
koning van Pruisen (1786-97), *25.9.1744 Berlijn, f 16.11.1797 Berlijn; neef en opvolger van Frederik II de Grote. Frederik brak met de tolerantie van zijn grote voorganger, maar bleef kunsten en wetenschappen bevorderen. Zijn mystieke neigingen (Rozenkruizers) en liefdesaffaires deden hem de staatszaken verwaarlozen. Wel was het in sterke mate zijn werk dat Pruisen in de eerste van de Coalitieoorlogen met Oostenrijk tegen Frankrijk vocht. Onder Frederiks regering vielen de tweede en derde Poolse delingen, die de Pruisisch-Oostenrijkse betrekkingen vertroebelden en daardoor Pruisens vredesverdrag met Frankrijk (1795) nodig maakten.
LITT. W.M. von Bissing, Friedrich Wilhelm II (1967).
Frederik Willem III, (Pruisen)
koning van Pruisen (1797-1840), *3.8.1770 Potsdam, †7.6.1840 Berlijn; zoon van Frederik Willem II. In 1793 huwde hij de later zeer populaire Louise van Mecklenburg-Strelitz. Gedurende zijn gehele regering was hij een instrument in handen van conservatieve en reactionaire richtingen. Hij beijverde zich voor de vereniging van de evangelische en gereformeerde kerken in Duitsland, die hij in 1817 tot stand bracht.
Frederik Willem IV, (Pruisen)
koning van Pruisen (1840-61), *15.10.1795 Berlijn, †2.1.1861 Potsdam; zoon en opvolger van Frederik Willem III. Frederik werd beïnvloed door de romantische geest van die tijd en door een mengsel van conservatisme en vaag-christelijk mysticisme, wat hem b.v. het herstel van het Roomse Rijk en van de middeleeuwse standenstaat deed aanprijzen. Toen de Maartrevolutie in Berlijn uitbrak, was hij weliswaar onmiddellijk tot concessies bereid maar in 1849 wees hij de keizerskroon, hem door het Frankfortse Parlement aangeboden, af door te verklaren dat hij die kroon niet van een volksvertegenwoordiging, maar slechts uit de handen van de andere Duitse vorsten kon ontvangen. Daarmee had hij de reactie de overwinning verschaft. In 1857 werd hij door zijn broer, de latere Wilhelm I, als regent vervangen omdat hij aan zware aderverkalking begon te lijden.
LITT. L. Dehio, Friedrich Wilhelm IV. Ein Baukünstler der Romantik (1967).
Frederik III, (Saksen)
de Wijze, keurvorst van Saksen (1486-1525), *17.1.1463 Torgau, †5.5.1525 Lochau. Frederik bleek bereid zijn broer Johan te laten mederegeren, was een wijs, gematigd en zeer vroom heerser, deed veel voor de economische ontwikkeling van het land, stichtte in 1502 de universiteit te Wittenberg, bewerkte Luthers vrijgeleide naar de rijksdag van Worms en verborg de reformator daarna in de Wartburg. Niettemin is Frederik zelf niet luthers geworden. Nochtans was zijn beleid van essentiële betekenis voor de verbreiding der reformatie. LITT. E. Borkowsky, Das Leben Friedrichs des Weisen (1929).
Frederik I, (Utrecht)
bisschop van Utrecht (ca. 820-835), *781 Sexbierum, †(verm.) 18.7.835 Utrecht. Frederik was de opvolger van Ricfrid; hij was een bekwaam bisschop en man van de wetenschap; zijn vriend was de geleerde Hrabanus Maurus, abt van Fulda. Aan Frederik wordt de Vita S. Bonifacii toegeschreven. De moord op Frederik wordt door sommige bronnen aan Judith, gemalin van Lodewijk de Vrome, toegeschreven. Frederik wordt als heilige vereerd; feestdag: 18 juli.
Frederik II, (Utrecht) van Sierck (of Zierik), bisschop van Utrecht (1317-22), †20.7.1322. Frederik II was de opvolger van Gwijde van Avesnes op aanbeveling van de Hollandse graaf Willem III; hij steunde dan ook diens politieke streven naar uitbreiding van de Hollandse invloed in het Sticht, mede omdat hij te kampen had met oppositie van de Stichtse adel en de burgerij onder leiding van de domproost Floris van Jutphaas.
Frederik III, (Utrecht) van Blankenheim, bisschop van Utrecht (1393-1423), *ca. 1355, †9.10.1423 kasteel Horst. Frederik was eerst bisschop van Straatsburg; door steun van de hertog van Gelre werd hij naar Utrecht overgeplaatst. Hij versterkte het bisschoppelijk gezag in het Oversticht (zie Drenthe, GESCHIEDENIS) en dwong de stad Groningen zijn gezag te erkennen. Hij steunde graaf Willem VI van Holland in zijn strijd tegen de heren van Arkel; de Vrede van Wijk bij Duurstede was zijn werk.
Frederik IV, (Utrecht) van Baden, bisschop van Utrecht (1496-1517), *8.7.1458, †24.8.1517 Lier; zoon van Karel I, markgraaf van Baden, en Catharina van Habsburg. Frederik werd in 1496 onder druk van zijn neef keizer Maximiliaan I, tot bisschop gekozen als opvolger van David van Bourgondië. Keizer Karel V dwong hem tot aftreden omdat hij de Habsburgse politiek niet actief steunde (9.5.1517).
Frederik I, (Zweden)
koning van Zweden (1720-51), *28.4.1676 Kassel, †5.4.1751 Stockholm; zoon van landgraaf Karel van Hessen. Frederik huwde in 1715 Ulrika Eleonora, een jongere zuster van de Zweedse koning Karel XII. Zij volgde haar broer in 1718 op en trad in 1720 af, waarna Frederik (voornamelijk door toedoen van de adel, die hem slechts beperkte macht liet) koning werd. Zowel de regering als zijn vrouw heeft hij schromelijk verwaarloosd. Onder zijn regering verloor Zweden de Baltische gewesten, het bisdom Bremen (1721) en Zuidoost-Finland (1743). In 1743 moest Frederik Adolf Frederik van Holstein als kroonprins accepteren.
LITT. W. Holst, Frederick I (1953).