(ook: Verdrag van Parijs), verdrag gesloten op 8.2.1635 tussen Frankrijk en de Ned. Republiek, toen Frankrijk zich openlijk in de →Dertigjarige Oorlog mengde.
Het verbond werd door de Ned. stadhouder Frederik Hendrik bevorderd ten einde de Zuidelijke Nederlanden binnen de Republiek te brengen. Daartoe zou Frankrijk aan Spanje de oorlog moeten verklaren, maar de Franse leider Richelieu voelde hier aanvankelijk weinig voor. Frankrijk werd tot het plan verlokt door een voorstel tot verdeling van de Zuidelijke Nederlanden. Richelieu begreep na lang aarzelen dat, wilde men Habsburg ten onder brengen, er gehandeld moest worden en zo kwam tenslotte het verdrag tot stand. Er werd bij bepaald dat Frankrijk aan Spanje de oorlog zou verklaren en dat beide staten alleen met wederzijdse toestemming over vrede zouden onderhandelen. Wanneer de Zuidelijke Nederlanden binnen drie maanden zouden laten blijken aan de verdrijving van de Spanjaarden uit hun gebieden te willen meewerken, werd hun een zelfstandige bondgenootschappelijke republiek in het vooruitzicht gesteld, behoudens enkele gebieden, die aan Frankrijk en de Republiek zouden komen.
Mochten zij echter veroverd worden, dan zouden zij volgens een reeds vastgesteld plan verdeeld worden (volgens een lijn van Blankenberge naar Rupelmonde en voorts langs de zuidelijke grens van Brabant en Limburg), terwijl in de te verdelen streken de katholieke godsdienst alle rechten zou behouden die hij bezat. In verband met de verdelingsclausule wordt dit verdrag ook Traité de Partage genoemd. De militaire winst bleek voor de Republiek gering, maar politiek betekende het verbond een versterking van haar internationale positie.LITT. A.Waddington, La République des Provinces-Unies, la France et les Pays-Bas espagnols de 1630-1650 (2 dln. 1895-97).