Wat is de betekenis van Stupor?

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stupor

stupor - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) verminderd bewustzijn

2025-07-25
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Stupor

(m.), sterke vermindering of gehele opheffing van de geestelijke functies die gepaard gaat met onbeweeglijkheid van het lichaam en kan optreden na hevige emoties of bij bepaalde ziekten.

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Stupor

gevoelloosheid

2025-07-25
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Stupor

Lat. voor 1. verdoving, geheel of gedeeltelijk bewustzijnsverlies; 2. de toestand van een geesteszieke, die niet of nauwelijks meer reageert (o.a. bij melancholie en bij schizofrenie).

2025-07-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

stupor

verdoving, bedwelming, gevoelloosheid; stomme verbazing.

2025-07-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Stŭpŏr

1. ōris, m. verdoving, gevoelloosheid, sensus, Cic., linguae, belemmering, Cic.; verbluftheid, verbazing, stupor patres defixit, Liv. 2. ōris, m. domheid, stompzinnigheid.

2025-07-25
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

stupor

verdoving, gedeeltelijk bewustzijnsverlies; bijv nw. stuporous.

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

stupor

v. gevoelloosheid, stompzinnigheid.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

STUPOR

Stompzinnigheid.