Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

franjepoten

betekenis & definitie

m. (mv.), vogelfamilie.

(e) De franjepoten, Phalaropodidae, behoren met drie soorten (één geslacht) tot de orde →plevierachtigen. Het zijn kleine, zwemmende waadvogels met een betrekkelijk lange hals, een slanke snavel en gelobde tenen (vandaar de naam). Bij deze familie broedt alleen het mannetje, dat kleiner, eenvoudiger van tekening en minder agressief is dan het vrouwtje; sommige vrouwtjes hebben verscheidene mannetjes. Franjepoten zoeken zowel op het land als in het water voedsel, dat bestaat uit kreeftjes, slakjes en schelpdieren, wormpjes en insekten. Door snel rond te draaien wervelen zij voedsel (b.v. muggenlarven) op van de bodem van ondiep water. De rosse franjepoot, Phalaropus fulicarius, broedt langs de noordelijke kusten van NoordAmerika en Azië; in Europa alleen op Ijsland en Spitsbergen.

De grauwe franjepoot, P. lobatus, heeft ongeveer dezelfde verspreiding, maar zuidelijker; in Schotland en Ierland broeden hier en daar enkele paartjes. Beide soorten overwinteren vaak in grote groepen op tropische zeeën. In Nederland zijn de grauwe en rosse franjepoot doortrekkers in klein, resp. zeer klein aantal in het najaar, hoofdzakelijk langs de kust. In België zijn beide soorten onregelmatige gasten. LITT. E.O.Höhn, Die Wassertreter (1965).

< >