Ned. rechtsgeleerde, *2.3.1909 Goor, ♱12.8.1964 Leiden. Na zijn studie en advocatuur te Amsterdam was Fischer van 1946—64 hoogleraar te Leiden.
Hij verwierf m.n. bekendheid door zijn studies over Hugo de Groot. Hij bewerkte de 6e-8e druk van het Kort begrip van het oudvaderlands burgerlijk recht, van A.S.de Blécourt. Hij werkte mee aan de uitgave van Hugo de Groots Inleidinge tot de Hollandsche rechtsgeleerdheid, op basis van de te Lund teruggevonden verbeteringen (1952—65), van de Observationes tumultuariae, van C.van Bijnkershoek (1962) en de Observationes tumultuariae novae, van W.Pauw (1964). Werken: De geschiedenis van de reële executie bij koop (diss. 1934), Oude en nieuwe opvattingen omtrent de studie van het oudvaderlands recht (1946).