Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Fichte, Immanuel Hermann

betekenis & definitie

Duits filosoof, *18.7. 1796 Jena, ♱8.8.1879 Stuttgart; zoon van Johann Gottlieb Fichte. Fichte werd in 1836 hoogleraar te Bonn en in 1842 te Tübingen.

Hij behoort tot de filosofen die het bestaan van een persoonlijke God aan hun denken ten grondslag leggen en door een ‘speculatief theïsme’ de filosofie trachten te verchristelijken en de theologie door filosofische beschouwingen te verdiepen. Hij was hoofdredacteur van het Zeitschrift für Philosophie und spekulative Theologie, dat sterk tegen de filosoof G.Hegel polemiseerde. Filosofisch behoort Fichte tot de late uitlopers van het oude idealisme (neoplatoons): het menselijk denken moet het ontwerp van de scheppende goddelijke geest nadenken. Werken: Die Idee der Persönlichkeit und der individuellen Fortdauer (2e dr. 1855), System der Ethik (2 dln. 1850— 53; herdr. 1969), Anthropologie (3e dr. 1876), Die theïstische Weltansicht (1873), Der neuere Spiritualismus (1878).LITT. D.Najdanowic, Die Geschichtsphilos. I.H. Fichtes (1940); A.Serwe, Die Raumund Zeitlehre

H.Fichtes (1959).

< >