Duits schrijver, *21.3.1935 Perleberg (Westprignitz). Als halfjood had Fichte een ellendige jeugd in het door bombardementen geteisterde Hamburg en later in Beieren.
Hij bezocht aanvankelijk de toneelschool, daarna een landbouwschool. Hij werkte in Holstein en Zweden in landbouw en veeteelt en leidde het werkkamp van Abbé Pierre bij Parijs. In 1963 keerde hij terug naar Hamburg, waar hij door de verhalenbundel Der Aufbruch nach Turku de aandacht van de talentscout W.Höllerer trok, die hem uitnodigde aan het ‘Literarisch Colloquium’ in Berlijn deel te nemen. Het centrale thema in Fichtes oeuvre is het totale outsiderschap. In zijn boeken hanteert hij een eigentijdse stijl: flarden bewustzijn worden associatief aan elkaar geregen, zodat de lezer zich pas op de laatste pagina’s een beeld kan vormen van de eigenlijke vertelinhoud. Werken: Der Aufbruch nach Turku (1963), Das Waisenhaus (1965; Ned. vert. 1966), Die Palette (1968; Ned. vert. 1969), Detlevs Imitationen ‘Grünspan’ (1971), Interviews aus dem Palais d’Amour (1972).
