in de Minoïsche tijd (ca.3000-1200 v.C.) een van de belangrijkste steden op Kreta, gelegen in de vruchtbare vlakte van Messara. Faistos werd reeds in de neolithische tijd bewoond.
Italiaanse opgravingen vanaf 1900 brachten hier een belangrijk Minoïsch paleis aan het licht, dat in grondplan zeer sterke overeenkomsten vertoont met de paleizen van Knossos en Mallia: een rechthoekige binnenplaats waaromheen zich in verschillende verdiepingen magazijnen, werkplaatsen en staatsievertrekken groeperen. Anders dan in Knossos is dit paleis niet sterk gereconstrueerd, het maakt een tamelijk ruïneuze indruk.Opgravingen verricht vanaf 1950 hebben aangetoond dat er in het Oude Paleis (vanaf ca.2000 v. C.) drie opeenvolgende bouwfasen kunnen worden onderscheiden: telkens na een verwoesting (aardbeving) werden de ruïnes met een dikke laag cement afgedekt, waarop men het nieuwe paleis bouwde. Aan de hand van de tussen deze cementlagen aangetroffen Minoïsche keramiek kan men de (relatieve) chronologie duidelijk aflezen. Na een zeer zware verwoesting, ca.1650 v.C., is het paleis in een zo gewijzigde vorm herbouwd, dat men dan van het Nieuwe Paleis spreekt. Vanuit het westen geven een brede toegangstrap en een monumentaal propylon (poortgebouw) toegang tot de staatsievertrekken op de eerste verdieping. Het Nieuwe Paleis is ca. 1500 of 1475 v.C. verwoest door een zware brand, wellicht veroorzaakt door een uitbarsting van de vulkaan Thera.
Daarna is de stad niet meer herbouwd, maar zij bleef nog tot in de Romeinse tijd van belang. Daarna heeft Gortyn het overvleugeld. De rondom het paleis gelegen stad is nog nauwelijks opgegraven.
LITT. L.Pernier en L.Banti, II palazzo minoico di Festos (1935-51); J.D.S.Pendelbury, The archeology of Crete (1939); J.W.Graham, The palaces of Crete (1962); F.Schachermeyr, Die minoische Kultur des alten Kreta (1964).