Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Encina

betekenis & definitie

Juan del, Spaans musicus, dichter en toneelschrijver, *1469 Encina (bij Salamanca), †1529 León. Na zijn studies in Salamanca bij de humanist Antonio de Nedrija, trad Encina als musicus in dienst van de hertog van Alva.

In 1510 begaf hij zich naar Rome, waar hij zanger werd in de kapel van paus Leo X. In 1519 liet hij zich tot priester wijden. Encina schreef verscheidene toneelstukken die voor de geschiedenis van het Spaanse theater belangrijk zijn gebleven, omdat zij de ontwikkeling laten zien van het religieuze middeleeuwse drama naar het profane renaissance-theater uit het begin van de 16e eeuw. In 1496 gaf Encina een Cancionero uit voorafgegaan door een verhandeling over dichtkunst, de Arte de la poesia castellana. Het werk omvat een aantal herdersspelen, bedoeld om bij kerkelijke feesten te worden opgevoerd. Encina is vooral bekend geworden door zijn wereldlijke stukken Plácida y Vitoriano, waarin mythologische figuren optreden, Fileno, Zambardo y Cardonio, waarin het voor die tijd zeer ongebruikelijke thema van de zelfmoord reeds voorkomt, en Cristina y Febea.

Zijn laatste levensjaren bracht Encina als priester in Léon door.

Uitgaven: Teatro completo, door F.A. Barbieri (1893); Cancionero (1928); Poemas (1940; bloeml.).

LITT. J.P.W. Crawford, Spanish drama before Lope de Vega (1937); J.R. Andrews, Juan del Encina, Prometheus in search of prestige (1959).

< >