(Gr.: Efesos) in de oudheid stad in KleinAzië aan de linkeroever van de Kaystros. Efese was ca.1100 v.C. een inheemse nederzetting, gelegen rond het heiligdom van de Aziatische vruchtbaarheidsgodin die de Grieken met Artemis gelijkstelden.
Onder de Grieken die er zich later vestigden, waren de Ioniërs in de meerderheid. Efese deelde in het algemeen het lot van de andere Ionische steden in Klein-Azië: ze waren onderhorig aan Kroisos van Lydië en aan de Perzen, kwamen in opstand in 449 v.C. en werden na de Perzische Oorlogen lid van de Attische Zeehond; na 415 stonden ze aan de kant van Sparta en na de Koningsvrede (387) werden ze opnieuw onderhorig aan Perzië. In de hellenistische tijd was Efese een belangrijk handelscentrum en groeide uit tot een van de grootste steden van die tijd. Na een periode onder Lysimachos, die stad en haven verlegde, was Efese afwisselend bezit van Ptolemeeën en Seleukiden. Na 190 v.C. (zie Antiochos III) kwam Efese aan de Attaliden en na 133 v.C. aan Rome. In de keizertijd was het de hoofdstad van de prov.
Asia. Na 313 werd de stad een van de belangrijkste christelijke steden. In de middeleeuwen kwam de stad tot verval, o.a. door verzanding van het havengebied. ARCHEOLOGIE. Efese was vooral beroemd door de grote tempel van Artemis (6e eeuw v.C.) die als een van de zeven wereldwonderen werd beschouwd. De opgraving van dit heiligdom was voornamelijk het werk van Engelse archeologen (J.T.Wood van 1863-74 en in 1883; D.G.Hogarth van 1903-04) die hebben ontdekt dat hier, na elkaar, vijf tempels zijn gebouwd. Van de oudste tempel (waarschijnlijk uit de 8e eeuw v.C.) zijn slechts twee kleine platformen over op verschillend niveau, één voor het cultusbeeld, en één als offerplaats; in de 7e eeuw v.C. bouwde men beide vloeren op één niveau; aan het eind van de 7e eeuw ontstond de eerste echte kleine tempel (16 m x 13 m; antentempel, zie ante).
De oudste cultusvoorwerpen (in goud en ivoor) dateren van ca.600 v.C. De vierde tempel (eind 6e eeuw v.C.) werd op zeer grote en rijke schaal opgetrokken; allerlei staten zonden bijdragen in materiaal en geld. Koning Kroisos van Lydië nam bijna alle zuilen voor zijn rekening. De tempel was een Ionische dipteros van wit marmer (aan voor- en achterzijde 8, aan de lange zijden 21 zuilen). Aan de voorzijde was een porticus met drie rijen zuilen (in plaats van de gebruikelijke twee). De onderste gedeelten van de zuilen waren met reliëfs versierd (fragmenten in het British Museum, Londen) ; in dit verband wordt wel genoemd de Attische beeldhouwer Endoios.
In 365 v.C. werd deze tempel door Herostratos in brand gestoken. Vanaf 334 v.C. bekostigde vooral koning Alexander de Grote van Macedonië de bouw van een nieuwe, nog kostbaarder tempel. Deze tempel mat ca. 111 m x 51 m en was ontworpen door de architect Cheirokrates. Er waren 127 zuilen van ca. 18 m hoog, waarvan 36 met sculptuur versierd (British Museum, Londen). Merkwaardig is dat de oriëntatie van de tempel werd gewijzigd: naar het westen in plaats van naar het oosten. Deze tempel was eeuwenlang een beroemde plaats van verering. De Griekse schrijver Xenofoon heeft hier na zijn terugkeer uit Klein-Azië geofferd.
Volgens de Romeinse schrijver Plinius zouden de sculpturen van de hand van de Griekse beeldhouwer Praxiteles zijn; ook Skopas wordt wel genoemd. Tevens hingen er beroemde schilderijen, o.a. het ruiterportret van Alexander de Grote door Apelles. In 263 n.C. hebben de Goten de tempel verbrand.
Efese is vanaf 1895 onderzocht door het Österreichisches Archäologisches Institut (Wenen). Van de oude stad is weinig bekend; meer is bekend van de hellenistisch-Romeinse stad die ca.290 v.C. door Lysimachos is gebouwd, omdat de oude stad door verzanding van de haven te ver van zee was komen te liggen. Men heeft daar een grootscheeps aangelegde haven met bijbehorende gebouwen gevonden: met badinrichtingen, gymnasium, stadion, markten, zuilenhallen, theaters enz. Ook kwam bij deze opgravingen veel belangrijk beeldhouwwerk te voorschijn (thans veelal te Wenen). In 1928 werden nog vroegchristelijke begraafplaatsen (catacomben) ontdekt.
LITT. Forschungen in Ephesos (door het österr. Archäolog. Inst., 1906 vlg); D.G.Hogarth, Excavations at Ephesus (1908); J.Keil, Führer durch Ephesos (1955); F.Miltner, Ephesos, Stadt der Artemis und des Johannes (1958); G.Gruben, Die Tempel der Griechen (1961); W.Alzinger, Die Stadt des 7. Weltwunders (1962).