derde algemeen concilie (431), bijeengeroepen door keizer Theodosius II om een uitspraak te doen in de christologische strijd. De achtergrond van de strijd werd gevormd door de tegenstelling tussen de Antiocheense school en de Alexandrijnse school.
De theoloog Nestorius, voortgekomen uit de Antiocheense school nam in Christus twee naturen aan. Daartegenover leerde Kyrillos van Alexandrië dat de twee naturen geheel verenigd waren en Maria dus moeder van God (theotokos) genoemd moest worden. Kyrillos wist op het concilie door te zetten, dat Nestorius (sedert 428 patriarch van Konstantinopel) als lasteraar van Jezus Christus veroordeeld en afgezet werd. Als gevolg van de oppositie van de Antiocheense bisschoppen werd in 433 een bemiddelend symbolum (belijdenisgeschrift) aangenomen, maar volgelingen van Kyrillos wezen dit compromis af, hetgeen tot het monofysitisme leidde. Dit symbolum werd in 449 op een tweede te Efese gehouden concilie erkend, maar dit concilie werd gebrandmerkt als ‘roverssynode’ en door het Concilie van Chalkedon (zie Chalkedon, Concilie van) herzien. LITT. P.Camelot, Ephèse et Chalcédoine (1962).